V3 Herhalen Formuleren 1-3 NN

Formuleren H1-3
H1: samentrekking controleren
H2: fouten met verwijswoorden
H3: beknopte bijzin controleren
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Formuleren H1-3
H1: samentrekking controleren
H2: fouten met verwijswoorden
H3: beknopte bijzin controleren

Slide 1 - Tekstslide

H1: samentrekking controleren
In een samengestelde zin (met voegwoorden 'en' + 'maar') kun je dezelfde woorden de tweede keer weglaten. Dit is een samentrekking. 

De studenten wilden een sportevenement organiseren en een dansfeestje geven. 
Samengetrokken woorden:
De studenten wilden een sportevenement organiseren en 
de studenten wilden een dansfeestje geven. 

Slide 2 - Tekstslide

Een samentrekking moet voldoen aan drie voorwaarden: 
 ze moeten:
- dezelfde grammaticale functie hebben
- dezelfde betekenis hebben
- hetzelfde getal hebben

Correct of niet? 
Anke gaf veel om haar vriend en hem daarom een dikke knuffel. 

Slide 3 - Tekstslide

De hond werd voortdurend gepest en tenslotte ziek.
Verbeter de samentrekking.

Slide 4 - Open vraag

De hond werd voortdurend gepest en tenslotte ziek.
Aan welke voorwaarde wordt niet voldaan?
A
Functie
B
Betekenis
C
Getal

Slide 5 - Quizvraag

In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.
Verbeter de samentrekking.

Slide 6 - Open vraag

In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.
Aan welke voorwaarde wordt niet voldaan?
A
Functie
B
Betekenis
C
Getal

Slide 7 - Quizvraag

Het lukte haar niet de beste te blijven en begon nerveus te worden.
Verbeter de samentrekking.

Slide 8 - Open vraag

Het lukte haar niet de beste te blijven en begon nerveus te worden.
Aan welke voorwaarde wordt niet voldaan?
A
Functie
B
Betekenis
C
Getal

Slide 9 - Quizvraag

H3: foutieve beknopte bijzin
Als het onderwerp van de beknopte bijzin niet hetzelfde is als het onderwerp van de hoofdzin, heb je te maken met een foutieve beknopte bijzin. 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
[Na een uur in de oven te hebben gestaan], smulden de gasten van de taart.
Onderwerp van de hoofdzin: de gasten
Verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin: de taart

Nu lijkt het alsof de gasten een uur in de oven hebben gestaan.

Hoe verbeteren?
Voeg het onderwerp toe aan de beknopte bijzin:'

Nadat de taart een uur in de oven had gestaan, smulden de gasten ervan. 


Slide 11 - Tekstslide

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Eindelijk thuisgekomen, ging hij meteen naar bed.
A
Foutief
B
Goed

Slide 12 - Quizvraag

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?
Lopend naar de overkant, reed de auto hem bijna aan.


A
Foutief
B
Goed

Slide 13 - Quizvraag

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.
A
Foutief
B
Goed

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf de foutieve beknopte bijzin uit tot een volledige bijzin.

Lopend naar de overkant, reed de auto hem bijna aan.

Slide 15 - Open vraag

Schrijf de foutieve beknopte bijzin uit tot een volledige bijzin.
Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.

Slide 16 - Open vraag