Intertekstualiteit - Oude teksten

Intertekstualiteit in sprookjes 
Les 1
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Intertekstualiteit in sprookjes 
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
In deze les leer je:
  1. Wat intertekstualiteit is;
  2. Waar je intertekstualiteit kan tegenkomen;
  3. Op welke manier intertekstualiteit in sprookjes kan voorkomen.
 
Lesdoelen:
  • Aan het einde van deze les weet iedereen wat de opdracht voor de komende periode is. 
  • Aan het einde van deze les heeft iedereen een sprookje geanalyseerd. 

Slide 2 - Tekstslide

De jeugdroman Lampje van Annet Schaap verwijst o.a. naar De kleine zeemeermin en The secret garden.
Wat wordt er bedoeld met verbinding tussen teksten?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is intertekstualiteit?
Met de term intertekstualiteit bedoelen we dat teksten altijd verbonden zijn met andere bestaande teksten: uit de literatuur, maar ook uit de samenleving. Intertekstualiteit kan ook voorkomen bij televisieseries en films. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe dan?
- Soms maken schrijvers die verbanden zelf heel expliciet (als ze citeren, bijvoorbeeld). 
- Vaak, zeker in literatuur, worden de verbanden niet zo duidelijk gelegd. Dan is het een kwestie van interpreteren.
- Een tekst krijgt vorm, maar ook betekenis, waarde en een functie dankzij de teksten waaruit het is ontstaan.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

De film West Side story verwijst naar het verhaal van Romeo en Juliet van Shakespeare.
Wat is een sprookje? Waar denk je aan? Wat zijn kenmerken? Welke sprookjes ken je?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sprookjes 
- Een sprookje is in oorsprong een mondeling overgeleverd eeuwenoud volksverhaal waarin vaak magie een rol speelt en een beroep wordt gedaan op de fantasie van de lezer of luisteraar. 
- Het begint vaak met de stereotiepe openingsformule "Er was eens..."
- Het speelt zich af op een onbepaalde plaats in een onbepaald verleden, wat ook een bepaalde sfeer oplevert.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebroeders Grimm








- 19e eeuw, Duitse taalkundigen 
- Verzameling van oude verhalen (sprookjes)
- Eén tekst gemaakt 
- Sneeuwwitje, Assepoester, Roodkapje

Hans Christian Andersen 








- 19e eeuw
- Verzamelaar oude verhalen (sprookjes) 
- Prinses op de erwt, Het lelijke jonge eentje, Meisje met de zwavelstokjes 



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intertekstualiteit in Roodkapje
- "Zeg Roodkapje waar ga je heen, zo alleen... zo alleen?"

- Er zijn ook moderne sprookjes
Dit zijn sprookjes die aangepast zijn aan de maatschappij
en de tijdsbeleving van deze tijd. In zo'n modern sprookje
is sprake van intertekstualiteit.
Het sprookje Roodkapje is hier een voorbeeld van: 
Roodjurkje en Rood mondkapje 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Intertekstualiteit in Het lelijke jonge eendje
- Veel mensen denken dat Het lelijke jonge eendje een biografie is van Andersen (de schrijver) zelf. Net als het eendje had Andersen ook een moeilijke jeugd, om later een beroemd schrijver te worden waar iedereen naar opkeek.

- De zwaan speelt een bijzondere rol in
mythen en sprookjes, zoals o.a. Ridder Friedbert 
en De zes zwanen. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Intertekstualiteit in De Rattenvanger van Hamelen
- De Rattenvanger van Hamelen is gebaseerd op gebeurtenissen in 1284 in de Duitse plaats Hamelen. Het verhaal kreeg bekendheid dankzij de gebroeders Grimm. 

- Het verhaal gaat over een onbekende man met een toverfluit die langskwam in Hamelen om de stad van een rattenplaag te ontdoen. Maar wanneer de bevolking hem niet zijn beloofde betaling geeft, nam de man alle kinderen mee.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar werk je naar toe?
Jullie gaan in tweetallen een sprookje herschrijven en dit omzetten in een digitale vertelling.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag 
Zie document
Stap 1 en 2 maken 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
- Je hebt een sprookje uitgekozen (stap 1);
- Je hebt jouw gekozen sprookje geanalyseerd (stap 2) 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intertekstualiteit in sprookjes
Les 2 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel:
In deze les leer je:
  1. Wat de kenmerken van sprookjes zijn;
  2. Hoe je een sprookje kunt herschrijven; 
Lesdoel: 
  • Aan het einde van deze les heeft iedereen een start gemaakt met het herschrijven van zijn/haar gekozen sprookje.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van sprookjes
  • Plaats en tijd zijn niet nader bepaald: 'Er was eens, in een ver land...' 
  • Personages zijn altijd symbolen: Een molenaar, een koning, een arme schoenlapper
  • Getallen kunnen ook symbolen zijn. Vroeger werden er namelijk aan meerdere getallen een bepaalde waarde toegeschreven: 7 dwergen, 3 biggetjes
  • De personages gaan vaak op reis, in de richting van het nieuwe, het onbekende: '...En toen gingen zij op weg...'
  • Het taalgebruik is eenvoudig met een magisch tintje: '...En weer sprak de toverkol de magische woorden...'  
  • Een sprookje bevat altijd een levensles/moraal van het verhaal (en herkenbare thema's): het goede wordt beloond en het kwade bestraft: 'En zij leefden  nog lang en gelukkig...' 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag 
Verder met stap 3. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  • Het herschreven sprookje is af (stap 3).

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intertekstualiteit in sprookjes
Les 3 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
In deze les leer je:
  1. Wat een digitale vertelling is en hoe je die zelf kunt maken. 
Lesdoel:
Aan het einde van deze les heeft iedereen een schets gemaakt van zijn/haar digitale vertelling. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een digitale vertelling
- Een digitale vertelling (digital storytelling, digitaal vertellen) is een moderne vertelkunst. 
- Woorden, beelden, muziek en gesproken stemgeluid worden met behulp van digitale media gecombineerd tot een krachtige vertelling. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag 
Start stap 4!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies