Zet de volgende werkwoordsvormen om van enkelvoud naar meervoud of meervoud naar enkelvoud. Verander hierbij niet de persoon.
Dus: ik -> wij, wij -> ik, jij -> jullie, jullie -> jij, etc.
Om dit goed te doen, moet je eerst bepalen bij welke groep het werkwoord hoort.
Voorbeeld: iuvas -> iuvatis