Quiz wapens en jongeren

1. In Nederland wordt wapenbezit steeds vaker in het nieuws benoemd, welke stelling is waar?
A
In 2018 was 15% van de Nederlandse jongeren in het bezit van een steekwapen.
B
In 2019 zijn er in Nederland 350 leerlingen geschorst of van school gestuurd door het bezit van een wapen.
C
Nederlandse jongeren dragen steeds vaker een pistool bij zich.
D
Het aantal Nederlandse jongeren dat een wapen draagt is afgenomen.
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
MentorlesMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

1. In Nederland wordt wapenbezit steeds vaker in het nieuws benoemd, welke stelling is waar?
A
In 2018 was 15% van de Nederlandse jongeren in het bezit van een steekwapen.
B
In 2019 zijn er in Nederland 350 leerlingen geschorst of van school gestuurd door het bezit van een wapen.
C
Nederlandse jongeren dragen steeds vaker een pistool bij zich.
D
Het aantal Nederlandse jongeren dat een wapen draagt is afgenomen.

Slide 1 - Quizvraag

Toelichting 1
Het percentage wapenbezit onder Nederlandse jongeren is niet bekend, maar afgaand op het aantal incidenten van Nederlandse jongeren rondom wapenbezit en -gebruik, is er sprake van een stijging. In 2018 en 2019 is het aantal minderjarigen dat betrokken was bij steekincidenten bijvoorbeeld toegenomen.

Slide 2 - Tekstslide

2. Met welk voorwerp mag je volgens de wet niet zomaar op staat lopen?
A
Een schaar.
B
Een pijl en boog.
C
Een honkbalknuppel.
D
Alle 3.

Slide 3 - Quizvraag

Toelichting 2
Alle 3, omdat een schaar en een honkbalknuppel op een andere plek dan wanneer je hem nodig zou hebben, beschouwd worden als wapen. Hierop geldt natuurlijk een uitzondering als je er net een gekocht hebt. Bij een pijl en boog is het de bedoeling dat je altijd een vergunning bij je hebt, ook hier geldt het minimumleeftijd van 18 jaar.

Slide 4 - Tekstslide

3. Welke straf geldt voor jongeren, bij het dreigen met een keukenmes op straat?
A
Maximaal 1 jaar.
B
Direct een geldboete
C
Een taakstraf.
D
Een waarschuwing

Slide 5 - Quizvraag

Toelichting 3
Straffen voor jongeren worden voornamelijk gegeven op basis van pedagogisch effect. Boetes werken vaak niet, omdat ouders deze vaak betalen.

Slide 6 - Tekstslide

4. Welke stelling is juist?
A
Je kunt steekwapens altijd anoniem inleveren op school.
B
Je kunt alle wapens anoniem inleveren bij de politie.
C
Tijdens een speciale inleveractie, kun je vuurwapens naar het politiebureau brengen.
D
Geen van deze stellingen is juist.

Slide 7 - Quizvraag

Toelichting 4
De politie organiseert regelmatig een inleveractie. Je kunt wapens dan anoniem inleveren bij de politie of op school. Vuurwapens kun je niet zomaar ergens mee naartoe nemen, die moeten dus opgehaald worden. Ook dit kan in eerste instantie zonder gevolgen, maar er worden vervolgens wel testen op het wapen gedaan (DNA & schietproef). Wordt daarbij een verband gevonden met een strafbaar feit, dan kan er alsnog strafrechtelijk worden vervolgd. 

Slide 8 - Tekstslide

5. Welke redenen geven jongeren voor het dragen van een wapen?
A
Om een overval te plegen.
B
Om zichzelf te kunnen verdedigen.
C
Omdat ze dat gezien hebben in videoclips.
D
Alle redenen kloppen.

Slide 9 - Quizvraag

Toelichting 5 
Alle antwoorden worden als reden opgegeven. Vaak is het dragen van een wapen het gevolg dat jongeren zien dat iemand anders een wapen draagt: bijvoorbeeld in videoclips. Soms zijn jongeren bang dat ze niet veilig zijn als ze niet gewapend zijn. Het dragen van een wapen voor een overval komt ook voor, maar minder vaak.

Slide 10 - Tekstslide

6. Waarom is het dragen van een wapen op jonge leeftijd extra gevaarlijk?
A
Omdat jongeren impulsiever reageren.
B
Omdat wapens zichtbaarder zijn op kleine lichamen.
C
Omdat de kans groter is dat je gepakt wordt.
D
Omdat jongeren extra zwaar gestraft worden bij wapenbezit.

Slide 11 - Quizvraag

Toelichting 6
Jongeren reageren impulsiever dan volwassenen (dit heeft te maken met de groei van de hersenen). Veel jongeren dragen een wapen niet met de intentie deze te gebruiken, maar wanneer ze vervolgens uitgedaagd worden, is de kans groter dat ze naar hun wapen grijpen. De gevolgen van een confrontatie zijn daardoor stukken heftiger: zowel in ernst van mogelijke gevolgen voor het slachtoffer (verwondingen), als voor de dader (straf).

Slide 12 - Tekstslide

7. Welke stelling klopt als het gaat over de verkoop van keukenmessen aan minderjarigen?
A
Niks bijzonders, het is maar een keukenmes.
B
Je kunt als minderjarige geen keukenmes kopen.
C
Sommige winkels hebben het verboden.
D
De ouders van minderjarigen zijn strafbaar als zij een keukenmes hebben gekocht.

Slide 13 - Quizvraag

Toelichting 7
De wet wordt aangepast, waardoor het verboden wordt om keukenmessen aan minderjarigen te verkopen. Een aantal winkels heeft dit zelf al doorgevoerd (zoals de Action).

Slide 14 - Tekstslide

8. Het hebben van een nepvuurwapen is:
A
Ongeacht de kleur en vorm toch verboden.
B
Verboden als de afmetingen overeenkomen met echte wapens.
C
Geen probleem, het is toch nep.
D
Toegestaan als je het bonnetje bewaart.

Slide 15 - Quizvraag

Toelichting 8
Als een nepwapens in verhouding 1:1 is met een echt wapen, dan is deze, ongeacht de kleur, verboden. Agenten kunnen namelijk van een afstand niet inschatten of het echt op nep is.

Slide 16 - Tekstslide

9. Welke stelling klopt?
A
Als je in een video oproept tot geweld, dan ben je niet strafbaar maar wordt je video wel offline gehaald.
B
Het laten zien van een geweer in een YouTube video is strafbaar.
C
Als je een clip maakt met intimiderende en kwetsende inhoud, dan ben je strafbaar.
D
Alle antwoorden zijn waar.

Slide 17 - Quizvraag

Toelichting 9
Het tonen van wapens en oproepen tot geweld op internet is strafbaar. Video's met een intimiderende en kwetsende inhoud (op bijvoorbeeld YouTube) worden verwijderd of (voor anderen) ontoegankelijk gemaakt.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video