WE3B week 2

Groepsvorming
Veilig pedagogisch klimaat 
Positieve groepssfeer
Rollen in de groep
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Groepsvorming
Veilig pedagogisch klimaat 
Positieve groepssfeer
Rollen in de groep

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sociaal-emotionele ontwikkeling
Voorwaarde: 
kind moet zich  emotioneel veilig voelen!

Slide 2 - Tekstslide

De wereld van een schoolkind wordt steeds groter. Doordat ze buitenshuis in contact komen met andere volwassenen, kinderen en leeftijdsgenoten, leren ze zichzelf steeds beter kennen. Ze gaan zichzelf vergelijken met anderen waardoor ze inzicht krijgen in waar ze goed in zijn. Hierdoor krijgen ze zelfvertrouwen.  Door al hun sociale contacten kunnen ze zich steeds beter inleven in anderen en leren ze ruzies op te lossen. 

De belangrijkste voorwaarde voor een  sociaal-emotionele ontwikkeling is dat een kind zich emotioneel veilig voelt. Dat gevoel kan je als ouder stimuleren door een warme, ondersteunende gevoel te geven.
Dus goed kijken en luisteren naar kinderen en liefdevol ingaan op hun verbale en non-verbale signalen. 

Weet iemand nog verbaal en non verbaal was?

Ook een positief groepsklimaat versterkt het gevoel van emotionele veiligheid. Een positieve groep is een hechte groep met positieve relaties tussen de kinderen. 


Groepsrollen
= bepaald gedrag wat verwacht van een persoon in de groep 

Een groep kan positief of negatief zijn, hierbij horen verschillende groepsrollen. 

Positieve groep: gezagsdrager, sociaal werker, organisator, verkenner, volger, appellant & joker. 
Negatieve groep: dictator, intrigant, meeloper, zondebok. 

Slide 3 - Tekstslide

Rollen bespreken aan de hand van Thieme document.

https://website.thiememeulenhoff.nl/binaries/content/assets/standaardsites/gripopdegroep/tools/checklist-rolherkenning.pdf
Waaraan herken je een positieve groep?
- ontspannen, gezellige en vrolijke sfeer
- respect voor elkaar (je mag zijn wie je bent)
- verantwoordelijkheid naar elkaar
- vriendelijk praten tegen elkaar
- er wordt met plezier gewerkt

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rollen positieve groep
In een positieve groep kan iedereen de rol aannemen die bij hem past. 
Een rol is een favoriete stijl die iemand aanneemt om samen te kunnen werken. 
We kennen een aantal rollen.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rollen positieve groep
De gezagsdrager: vertegenwoordigd de mening van de groep.
De sociaal werker: Houdt het welzijn van de groep in de gaten. 
De organisator: regelt bijna alles en is de feitelijke leider
De verkenner: neemt de initiatieven over van de organisator.
De volgers: doen wat gevraagd wordt. 
De appellant: vraagt om zorgzaamheid van de groep (ziek,verdrietig)
De joker: zorgt voor relativering (niet alles te serieus nemen) 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van een positieve groep
  • Hoog leerrendement
  • Kinderen komen met plezier naar school
  • Conflicten worden opgelost en hebben geen blijvend effect
  • Geen pestgedrag
  • Ontwikkeling van positieve zelfbeelden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Negatief groepsklimaat
  • De onderlinge interacties hebben vooral een negatieve toon en is er weinig ruimte om jezelf te zijn. 
  • Er is binnen de groep snel sprake van boosheid en spanning.
  • De rollen binnen de groep zijn minder gelijkmatig verdeeld dan in een positieve groep en er ontstaan meer subgroepjes. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is groepsdynamica
A
De indeling van de groep
B
Gaat over processen die zich in de groep afspelen
C
de invloeden vanuit de maatschappij
D
Zijn de normen en waarden van een groep

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van groepsdynamica?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke fase hoort er niet bij?
A
forming
B
storming
C
Performing
D
Newforming

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Forming
  • De mensen kennen elkaar niet.
  • Er is geen verbondenheid.
  • De aandacht is vooral gericht op de centrale figuur, meestal de officiële   teamleider.
  • In deze fase zal de teamleider zijn autoriteit moeten neerzetten en de   autoriteit uitstralen die de leden van hem verwachten.
  • Of niet…

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Storming
  • Fase van conflict en chaos.
  • Verschillen, Irritaties en conflicten komen aan de oppervlakte. Worden vaak openlijk uitgespeeld.
  • Elk teamlid streeft zijn eigen standpunten en belangen na.
  • Meer ik-gevoel dan wij-gevoel.
  • Sommige groepsrollen worden duidelijk.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Norming
  • De groepsnormen worden duidelijk.
  • Deelnemers accepteren hun groepsrol.
  • Samenwerking komt op gang, de manier waarop wordt soms expliciet vastgelegd.
  • Ieder teamlid wordt zich er van bewust dat hij de ander   nodig heeft.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Performing
  • Geen individuen maar teamspelers.
  • Grote betrokkenheid bij elkaar en de teamdoelen.
  • Open communicatie, uitspreken van gevoel en het geven van feedback.
  • Een goed functionerend team.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reforming (evaluatie)
  • Een team zal weer uit elkaar vallen of deelnemers nemen   afscheid.
  • Emoties rond het afscheid.
  • Als het team doorgaat, komen ze opnieuw in de forming   fase.
  • Rollen worden herverdeeld.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom wil je invloed op de groepsdynamiek?
Groepsfasen zonder
interventie:
1) Forming
2) Storming
3) Norming
4) Performing
5) Adjourning
Groepsvorming met interventie
1) Forming
2) Norming
3) Storming
4) Performing
5) Adjourning

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1) Forming / oriënteren
De oriëntatiefase is heel intensief. 
Doel van leerlingen: Ontmoeting met elkaar, docenten en andere personeelsleden.

Doel van mentoren: informatie geven over gang van zaken.

Aandachtspunt: beperk informatie.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2) Storming / presenteren
  • Fase van conflict en chaos.
  • Verschillen, Irritaties en conflicten komen aan de oppervlakte. Worden vaak openlijk uitgespeeld.
  • Elk groepslid streeft zijn eigen standpunten en belangen na.
  • Meer ik-gevoel dan wij-gevoel.
  • Sommige groepsrollen worden duidelijk.
  • De wind die in deze klas gaat waaien wordt in deze fase duidelijk

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3) Norming / normeren
  • De groepsnormen worden duidelijk.
  • Deelnemers accepteren hun groepsrol.
  • Samenwerking komt op gang, de manier waarop wordt soms expliciet vastgelegd.
  • Ieder groepslid wordt zich er van bewust dat hij de ander nodig heeft.
  • Wanneer de meningen over de klas dicht bij elkaar liggen, kun je stellen dat de klas in de normeringsfase is beland. Die kan zowel positief als negatief zijn.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4) Performing / presteren
  • Het is duidelijk hoe leerlingen omgaan met elkaar, de docenten en de leerstof. De regels zijn niet afgesproken, maar ontstaan.
  • Geen individuen maar teamspelers. Wat een leerling vindt, levert hij/zij in voor de groepsmodus.
  • Zonder beïnvloeding is de kans op een ongunstige ontwikkeling groter.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5) Reforming / evalueren
  • Een groep zal weer uit elkaar vallen of deelnemers nemen   afscheid.
  • Emoties rond het afscheid.
  • Als de groep doorgaat, komen ze opnieuw in de forming   fase.
  • Rollen worden herverdeeld.
  • Als er geen aandacht wordt geschonken aan het  "uit elkaar gaan" dan regelt de klas het eigen afscheid. Dit gebeurt vaak door negatief gedrag. Het is gemakkelijker om afscheid te nemen als je elkaar toch al niet meer zo ziet zitten, dan wanneer je dol op elkaar bent.
  • Er zit ook veel beweging in alle andere groepen waar een leerling in zit (sprotclub, vriendegroep etc.) Dit zorgt ook voor veel onrust.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de eerste of tweede week op schoolkamp gaan is een goed idee voor de groepsvorming.
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de 2e fase?
A
forming
B
norming
C
storming
D
preforming

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies