Havo 4 hoofdstuk 8 paragraaf 2

Paragraaf 8.2
Politiek maatschappelijke stromingen. 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MuziekMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 8.2
Politiek maatschappelijke stromingen. 

Slide 1 - Tekstslide

Gezamenlijk beginnen - Tommy begint, Leendert stelt zich voor 1 t/m 6. 
Paragraaf 8.2
Politiek maatschappelijke stromingen 

Kenmerkend aspect:de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Vanaf 1799 probeert Napoleon Bonaparte grote delen van Europa te veroveren. In 1815 wordt hij verslagen door de Engelsen, Nederlanders en Fransen bij Waterloo. Dit zie je ook als achtergrond. 

Slide 2 - Tekstslide

Gezamenlijk beginnen - Tommy begint, Leendert stelt zich voor 1 t/m 6. 
Liberalisme, nationalisme en conservatisme 1/3
De landen die aanwezig waren bij het Congres van Wenen waren:  Pruisen, Oostenrijk, Rusland en het Verenigd Koninkrijk.
Over het Congres van Wenen wordt vaak gezegt dat zij danst, maar niet beweegt. Hiermee wordt bedoelt dat de onderhandelingen enorm lang duurde, maar dat er weinig tot geen beslissingen werden genomen. 
Europese regeringsleiders spraken op het Congres van Wenen (1815) af om in Europa samen de vrede te handhaven en overal onrust en revoluties de kop in te drukken.

Ze wilden een machtsevenwicht in Europa:
-Frankrijk mag de vrede niet opnieuw bedreigen
- koningen en edelen kregen weer de macht
- herverdeling van de Europese rijken

Na het Congres van Wenen kregen in veel Europese landen de absolute vorsten hun macht terug. Het volk accepteerde niet tot nauwelijks en hierdoor kwamen politieke stromingen op. 

Slide 3 - Tekstslide

Gezamenlijk beginnen - Tommy begint, Leendert stelt zich voor 1 t/m 6. 
Liberalisme, nationalisme en conservatisme 1/4
Congres van Wenen in 1815. 
Het Duitse rijk werd een los verbond van stad-staten en monarchieën, Pruisen en Oostenrijk waren daarin de grote mogendheden: staten

Slide 4 - Tekstslide

Gezamenlijk beginnen - Tommy begint, Leendert stelt zich voor 1 t/m 6. 
Liberalisme, nationalisme en conservatisme 3/4
De autoritaire orde op Europese vasteland stuitte op verzet van politiek-maatschappelijke stromingen als het liberalisme:
- vooral aanhang onder burgerij
- wilden een grondwet die de koninklijke macht beperkte en andere burgerrechten garandeerde
-regering moest ondergeschikt zijn aan gekozen volksvertegenwoordiging
- bemoeizucht van overheid was schadelijk volgens het economisch liberalisme
- de beste garantie voor welvaart is de markt-economie: economie waarin de productie wordt bepaald door vraag en aanbod op de vrije markt

Slide 5 - Tekstslide

Gezamenlijk beginnen - Tommy begint, Leendert stelt zich voor 1 t/m 6. 
Liberalisme, nationalisme en conservatisme 4/4
Ook in het nationalisme verzetten burgers zich tegen de bestaande orde. Volgens hen hadden volken recht op een eigen natiestaat.

Door de democratische revoluties groeide het besef dat mensen hoorden bij een volk met een gemeenschappelijke: taal, geschiedenis en cultuur.

Het conservatisme stond tegenover het liberalisme en het nationalisme. Het idee van vrijheid en gelijkheid was gevaarlijk.

Slide 6 - Tekstslide

Gezamenlijk beginnen - Tommy begint, Leendert stelt zich voor 1 t/m 6. 
Nieuwe natiestaten en agressief nationalisme 1/2
De orde van Congres van Wenen hield geen stand door groeiend verzet tegen de autoritaire monarchieën:
- Griekenland en Servië los van Ottomaanse rijk
1830 – Frankrijk kreeg een ander konings-huis dat rekening hield met burgerij
1830 – België scheidde zich af van Nederland en werd eigen koninkrijk
1848 – na volksopstand werd Frankrijk een republiek
1870 – stichting van koninkrijk Italië dat einde maakte aan aparte staatjes met liberale grondwet

Slide 7 - Tekstslide

Gezamenlijk beginnen - Tommy begint, Leendert stelt zich voor 1 t/m 6. 
Nieuwe natiestaten en agressief nationalisme 2/2
De energieke Willem, ook wel ‘koning-koopman’ genoemd, spant zich tijdens zijn koningschap met name in om de economie weer tot bloei te brengen. Hij doet dat door in de drie delen van zijn koninkrijk – het Noorden, het Zuiden en de kolonie Nederlands-Indië – de sterke kanten van de economie te stimuleren.
Bismarck werd kanselier: Duitse regerings-leider, minister-president.
Hij gebruikte het nationalisme:
voor het aanwakkeren nationale gevoelens om verenigd Duitsland te krijgen
om drie uitgelokte oorlogen te winnen
waardoor Duitse vorsten zich aansloten bij Pruisen en de Pruisische koning erkenden als keizer van het Duitse rijk

Slide 8 - Tekstslide

Gezamenlijk beginnen - Tommy begint, Leendert stelt zich voor 1 t/m 6. 
Socialisme 1/3
Het socialisme bestreed verschillen in macht en inkomen. In de tweede helft van de 19e eeuw werd het een massabeweging, vooral in Duitsland.
 
De Duitse socialistisch partij geloofde als marxisten in:
-Een socialistische revolutie om de staat over te nemen
het omverwerpen van het kapitalisme
-Het in staatseigendom brengen van de productiemiddelen
-Een klasseloze maatschappij met productie voor de behoeften van mensen

Op de afbeelding zie je Karl Marx. Hij wordt gezien als de grondlegger van het socialisme en het communisme. Als Marx' belangrijkste werk wordt meestal Das Kapital  beschouwd. 

Op het werk en de denkbeelden van Karl Marx (en Friedrich Engels) is het marxisme gebaseerd.

Slide 9 - Tekstslide

Gezamenlijk beginnen - Tommy begint, Leendert stelt zich voor 1 t/m 6. 
Socialisme 2/3
Omstreeks 1900 groeide binnen het socialisme het reformisme: stroming binnen het socialisme die via geleidelijke hervormingen verbeteringen voor de arbeiders wil bereiken.

Ze waren voor de parlementaire democratie: politiek systeem waarbij de regering verantwoording schuldig is aan een met algemeen kiesrecht gekozen parlement. Ze wilden met wetten hervormingen doorvoeren.

Slide 10 - Tekstslide

Gezamenlijk beginnen - Tommy begint, Leendert stelt zich voor 1 t/m 6. 
Socialisme 3/3
In 1919 viel het socialisme definitief uiteen in het revolutionaire communisme en in de gematigde sociaaldemocratie stroming binnen het socialisme die de parlementaire democratie aanvaardt.

Slide 11 - Tekstslide

Gezamenlijk beginnen - Tommy begint, Leendert stelt zich voor 1 t/m 6. 

Noem twee opvattingen van het liberalisme en geef aan in welke sociale groep deze stroming veel aanhang had.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg met kaartgegevens uit waarom het nationalisme veel aanhang kreeg onder Duitsers, Italianen en Grieken.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit bij welke politieke stroming de afbeelding het beste past.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

België wordt een onafhankelijk koninkrijk
Binnen het socialisme ontstaat een gematigde stroming, het reformisme. 
Duitse vorsten erkennen de koning van Pruisen als keizer. 
Een bloedige volksopstand in Parijs maakt een eind aan de Franse monarchie 
Liberale burgers beginnen zich te verzetten tegen autoritaire koningen. 
Gebeurtenis 1
gebeurtenis 2
gebeurtenis 3
gebeurtenis 4
gebeurtenis 5

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies