les geslacht en meervoud zelfstandige naamwoorden

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik ken de hoofdregels voor het geslacht van het zelfstandig naamwoord

Ik ken de hoofdregels voor het meervoud van het zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Welk lidwoord gebruiken we voor MANNELIJKE zelfstandig naamwoorden?

Slide 3 - Open vraag

Mannelijk (der)
1. Mannelijke persoons- en dierennamen
der Stier, der Junge, der Bruder 

Slide 4 - Tekstslide

Welk lidwoord gebruiken we voor VROUWELIJKE zelfstandig naamwoorden?

Slide 5 - Open vraag

Vrouwelijk (die)
1. vrouwelijke persoons- en dierennamen
die Katze, die Mutter, die Lehrerin

2. Zakennamen (dingen) die eindigen op -e
die Toilette, die Adresse, die Klasse, die Pause

Slide 6 - Tekstslide

Vrouwelijk (die) - vervolg
3. Zelfstandig naamwoorden die eindigen op



- heit
- keit
-schaft
- ung
die Freiheit, die Einheit 
die Möglichkeit
die Mannschaft, die Freundschaft 
die Übung, die Prüfung

Slide 7 - Tekstslide

Welk lidwoord gebruiken we voor ONZIJDIGE zelfstandig naamwoorden?

Slide 8 - Open vraag

Onzijdig (das)
1. het-woorden in het Nederlands
das Lied, das Pferd, das Fenster

2. Zelfstandig naamwoorden die eindigen op 

-chen
-lein
das Mädchen, das Löffelchen
das Fräulein, das Büchlein

Slide 9 - Tekstslide

Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quizvraag

Adresse
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quizvraag

Vater
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quizvraag

Buch
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quizvraag

Kuh
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quizvraag

Prüfung
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quizvraag

Freiheit
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quizvraag

Jahr
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quizvraag

Lehrer
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

Löwin
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

Het meervoud van zelfstandige nw.
Het lidwoord in het meervoud is altijd "die".
Mannelijk= Umlaut+e
der Ball → die Bälle
Vrouwelijk= + (e)n
die Straße → die Straßen
die Prüfung → die Prüfungen
Onzijdig= +e
das Heft → die Hefte
Onzijdige en mannelijke woorden die eindigen op -en, -el en -er blijven hetzelfde. 
das Mädchen → die Mädchen
der Lehrer → die Lehrer

Veel woorden die eindigen op -a, -i, -o en -y krijgen +s
das Handy → die Handys
das Auto → die Autos

Slide 20 - Tekstslide

Let op!
->Het lidwoord van het meervoud is altijd DIE

->Vrouwelijke en onzijdige woorden die eindigen op een 
-s of een -n, krijgen in het meervoud een klinkerverdubbeling!
Voorbeeld: die Freundin → die Freundinnen
                        das Ereignis → die Ereigniss


Slide 21 - Tekstslide

Gibt es Fragen?

Slide 22 - Tekstslide

Meervoud heeft altijd lidwoord:
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quizvraag

Het meervoud van
der Schrank
A
die Schranke
B
die Schränke

Slide 24 - Quizvraag

Het meervoud van
der Grund
A
die Gründe
B
die Grunden

Slide 25 - Quizvraag

het meervoud van
der Raum
A
die Raumer
B
die Räume

Slide 26 - Quizvraag

het meervoud van
die Frau
A
die Frauen
B
die Fraue

Slide 27 - Quizvraag

met meervoud van
die Folge
A
die Folgen
B
die Folger

Slide 28 - Quizvraag

het meervoud van
die Kollegin
A
die Kolleginen
B
die Kolleginnen

Slide 29 - Quizvraag

her meervoud van
die Nachricht
A
die Nachrichten
B
die Nachrichte

Slide 30 - Quizvraag

het meervoud van
das Jahr
A
die Jahre
B
die Jahren

Slide 31 - Quizvraag

het meervoud van
der Sohn
A
die Sohne
B
die Söhne

Slide 32 - Quizvraag

het meervoud van
die Telefonnummer
A
die Telefonnummeren
B
die Telefonnummern

Slide 33 - Quizvraag

het meervoud van
das Mädchen
A
die Mädchen
B
die Mädchens

Slide 34 - Quizvraag

De Duitse lidwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll