Hoofdstuk 1 Lezen

1.2 Lezen

Planning

- 10 minuten stillezen

- bespreken huiswerk

- Herhalen theorie

- Huiswerk maken

Lesdoel:

Ik kan de titel en deeltittels van een tekst vinden

Ik kan het onderwerp van een tekst bepalen

Ik kan een alinea herkennen

Lezen

Huiswerk bespreken

Waar of niet waar?
Een alinea begint altijd op een nieuwe regel

1. Waar
2. Niet waar

Hoe ziet een alinea er meestal uit?

1. een paar woordjes
2. 1000 woorden
3. een paar zinnen
4. 3 pagina's

Waar of niet waar?
Een alinea gaat over een deel van het onderwerp

1. Waar
2. Niet waar

Om het onderwerp van een tekst te vinden, stel je de vraag:

1. Wat vindt de schrijver van de tekst?
2. Waar gaat de tekst over?
3. Wat vind ik van de tekst?

Het onderwerp van de tekst noteer je in:

1. Een paar woorden.
2. Een hele zin.
3. In twee of meer zinnen.

Leg uit wat een deeltitel is.

Titel en tussenkopje

Boven een tekst staat vaak een titel. 

De titel vertelt waar de tekst over gaat. 

Meestal zijn de letters van de titel groter gedrukt.

In sommige teksten vind je tussenkopjes

Tussenkopjes staan in de tekst. 

Tussenkpjes vertellen iets over een stukje van de tekst.

Onderwerp en deelonderwerp

Titel: meestal letterlijk het onderwerp of geeft een aanwijzing over het onderwerp.

Onderwerp: in een paar woorden formuleren

Deelonderwerp: onderwerp van een tekstgedeelte

Alinea

Zo kun je een alinea herkennen:

• Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.

• Soms staat er een witregel tussen twee alinea’s.

• Soms begint de eerste regel van een nieuwe alinea met een stukje wit. Dat noem je

inspringen

Huiswerk:

Maken opdracht 

6 tot en met 11