Verdieping: Amerikaanse verkiezingen

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Les 1

Quiz Wie is de Amerika expert?
Spelen in 3 teams
ieder team wisbord of 3 blaadjes (a, b, c)
Winnaar: Amerikaanse hoofdprijs

aansluitend
- uitleg over waarom van dit onderwerp
- uitleg over opzet thema

Amerikaanse politieke systeem vs Nederlandse politieke systeem

lln vormen zelf tweetallen (tenzij anders gewenst) 
werkblad 1 en 3 maken (hw?)


Les 2 
Deel 2 en 3 van instructie 
hoe wordt de Amerikaanse president gekozen
Verschil tussen democraten - republikeinen

tweetallen maken werkblad 2 en 4

uitleg over debat

Les 3
Debat
docent maakt combinaties van voor- en tegenstanders

6 minuten per debat
Verdieping: Amerikaanse verkiezingen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom?
3 november verkiezingen in VS

VS is van groot belang voor internationale handel
VS is van groot belang voor internationale militaire acties 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Hoe verschilt het Amerikaanse politieke systeem van onze democratie in Nederland?
  • Hoe wordt in de VS een president gekozen?
  • Wie zijn de Republikeinen en Democraten?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beoordeling 
afronding dmv debat 
beoordeling van:
  • deelname
  • argumenten (op papier inleveren)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie: Amerikaanse verkiezingen (deel 1)

Hoe verschilt het Amerikaanse politieke systeem van onze democratie in Nederland?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een belangrijk verschil tussen het politieke systeem in de VS en Nederland. Gebruik je eigen kennis en wat je net hebt geleerd.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederland
Verenigde Staten
  • Grondwet (sinds 1848*)

  • Constitutionele monarchie (koninkrijk met grondwet)

  • Minister-president als hoofd van de regering

  • Koning is het staatshoofd

  • Grondwet (sinds 1787), maar elke staat heeft ook eigen wetten

  • Republiek (land zonder koning)

  • President is staatshoofd, hoofd van regering en opperbevelhebber van leger. Daarom zeer machtig.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de Verenigde Staten is er rekening gehouden met zoveel mogelijk vrijheid voor elke staat. Daarom heeft elke staat zijn eigen bestuur en regels.
Er kwam ook een bestuur voor alle staten samen: het federale bestuur. Aan het hoofd staat de president.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederland
Verenigde Staten

  • Eerste en Tweede Kamer hebben wetgevende/uitvoerende functie

  • Onafhankelijke rechterlijke macht

  • Directe Tweede Kamer-verkiezingen

  • Vele politieke partijen


  • Senaat en Huis van Afgevaardigden hebben wetgevende/uitvoerende functie

  • Onafhankelijke rechterlijke macht

  • Indirecte presidentsverkiezingen

  • Twee landelijke politieke partijen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie: Amerikaanse verkiezingen (deel 2)

Hoe wordt in de VS een president gekozen?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft de Amerikaanse presidentsverkiezingen de afgelopen maand gevolgd?
Ja, ik heb de verkiezingen wel een beetje gevolgd.
Nee, ik heb de verkiezingen niet gevolgd.

Slide 15 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet hier de laatste 5 Amerikaanse presidenten. Wie is wie? Sleep de naam naar de juiste foto.
Bill Clinton
Donald Trump
George W. Bush 
Joe Biden
Barack Obama

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welk campagnespotje (van Harris of Trump) spreekt jou het meeste aan en waarom?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel jij had mogen deelnemen aan de verkiezingen, op wie had je dan gestemd?
Donald Trump
Kamala Harris

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg Amerikaanse verkiezingen


Voorverkiezingen: kiesgerechtigden stemmen op de presidentskandidaat van hun partij. Op Super Tuesday stemmen al 9 staten op hun kandidaat.
Politieke partijen: Republikeinen en Democraten. Alleen deze partijen zijn landelijk erkend, maar hieronder kunnen wel kleinere partijen vallen. Er zijn ook Amerikanen die zich als "independents" (onafhankelijken) identificeren.
Indirecte verkiezingen: in de VS wordt de president niet rechtstreeks door het volk gekozen, maar via kiesmannen. Met een meerderheid van stemmen kan je dus de verkiezingen verliezen, zoals Hillary Clinton in 2016.
Kiesmannen: elke staat heeft een aantal kiesmannen die vervolgens de president kiezen. Je hebt doorgaans 270/538 kiesmannen nodig om de verkiezingen te winnen.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling is onjuist?
A
De kandidaat met de meeste kiesmannen wint de Amerikaanse presidentsverkiezingen
B
In de VS zijn twee grote landelijke politieke partijen.
C
De kandidaat met de meeste stemmen wint de Amerikaanse presidentsverkiezingen
D
Een president kan slechts eenmaal herkozen worden, tenzij hij/zij tussentijds is aangesteld.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vind je het Amerikaanse systeem eerlijk en democratisch?
A
Ja, de kandidaat met de meeste kiesmannen wint
B
Ja, de kandidaat met het beste programma kan winnen.
C
Nee, want je kan met een meerderheid van stemmen verliezen.
D
Nee, want je kan alleen winnen als je over heel veel geld voor je campagne beschikt.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding debat
deel I

  • Ieder tweetal krijgt twee werkbladen met een paar vragen over de Amerikaanse verkiezingen
  • Werkblad 1 en 3
  • Ieder werkblad wordt door één leerling per groepje gelezen en gemaakt.
  • 15 minuten
  • Bewaar de werkbladen zorgvuldig

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie: Amerikaanse verkiezingen (deel 3)

Wie zijn de Republikeinen en Democraten?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Actieve rol van overheid vs. Kleine rol van de overheid

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Republikeinen: rechts/conservatief, behoud wapenbezit, christelijk, gericht op economie, tegen immigratie, kleine overheid
Democraten: links/liberaal, problemen aanpakken, meer gelijkheid, aandacht voor milieu, tolerant(er) tegenover LHBTQ+

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbod op abortus. Het ongeboren leven moet beschermd worden.
Republikeinen
Democraten
Het privébezit op semi-automatische wapens moet onmiddelijk afgeschaft worden.
De overheid moet zorgen dat iedereen toegang heeft tot medische zorg (Obamacare).
De klimaatcrisis is een groot probleem en verduurzaming is echt nodig.
Het homohuwelijk zou niet gelegaliseerd moeten worden.
Arbeidsmigranten uit Mexico en Midden-Amerika moeten met man en macht worden tegengehouden.

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

4

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding debat
deel II

  • Ieder tweetal krijgt twee werkbladen met een paar vragen over de Amerikaanse verkiezingen
  • Werkblad 2 en 4
  • Ieder werkblad wordt door één leerling per groepje gelezen en gemaakt.
  • 15 minuten

  • Bewaar de werkbladen zorgvuldig

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding debat
deel III

Deel je kennis; vertel de ander welke kennis je hebt gehaald uit jouw werkbladen
Gebruik alle 4 de werkbladen
10 minuten

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding debat
deel IV

Stelling: Het Amerikaanse kiesstelsel is beter dan dat van Nederland.
Jullie standpunt wordt bepaald
Gebruik de kennis uit de werkbladen om zoveel mogelijk argumenten te formuleren.
Argumenten worden ingeleverd
50% cijfer

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een debat?
  • Een gesprek over een afgebakend onderwerp waarover de deelnemers het oneens zijn (voorstanders en tegenstanders). Bij een debat draait het om winnen.
  • Tijdens een debat wordt het eigen standpunt verdedigd en dat van de ander afgezwakt 
  • Doel is een derde partij/jury te overtuigen van jouw standpunt

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voer je een debat? (1)
Bij debatteren zijn drie dingen belangrijk:
1. Inhoud: bij inhoud gaat het om wát je zegt.
  • Welke argumenten gebruik je?
  • Zijn het sterke argumenten?
  • Klopt je verhaal?
  • Is het feitelijk juist en logisch correct? (bronnen)

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voer je een debat? (2)
Bij debatteren zijn drie dingen belangrijk:
2. Presentatie: Bij presentatie gaat het om hoe jij je debatbeurt formuleert en overbrengt.
  • Spreek je vloeiend en duidelijk?
  • Maak je goed gebruik van je taal en je stem?
  • Waar richt je je ogen op?
  • Hoe is jouw houding en hoe zijn jouw handgebaren?

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voer je een debat? (3)
Bij debatteren zijn drie dingen belangrijk:
3. Luisteren en anticiperen: bij luisteren gaat het om onthouden en analyseren wat er verteld is.
  • Luister je kritisch naar de tegenstanders en onthoud je wat er verteld is?
  • Kun je voorspellen wat de tegenstanders gaan zeggen en daarop inspelen (verbanden leggen conclusies trekken)?

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Debat rondes



1. opzetbeurt
2. verweerbeurt
3. slotbeurt

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opzetbeurt
Team 1: voorstanders max. 1 min
  • inleiding met aandachtstrekker
  • schetsen probleem
  • standpunt en eigen argumenten
Team 2: tegenstanders max. 1 min
  • inleiding met aandachttrekker
  • reageren op probleem
  • standpunt en eigen argumenten

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verweerbeurt
Team 1: voorstanders max. 1 min
  • uitbreiding eigen argumenten
  • weerlegging/aanvallen argumenten tegenstander

Team 2: tegenstanders max. 1 min
  • uitbreiding eigen argumenten
  • weerlegging/aanvallen argumenten voorstander

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slotbeurt: tegenstanders beginnen
Team 2: tegenstanders max. 1  min
  • samenvatting
  • analyse belangrijkste meningsverschillen
  • waarom hebben jullie het meest gelijk?

Team 1: voorstanders max. 1  min
  • samenvatting
  • analyse belangrijkste meningsverschillen
  • waarom hebben jullie het meest gelijk?

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AUB
AUB gebruik je om je argumenten goed te onderbouwen

  • Argument: Korte zin met jouw argument (kernzin)
  • Uitleg: Waarom is dat waar en waarom is dat belangrijk?
  • Bijvoorbeeld: Voorbeeld maakt jouw argument duidelijker en overtuigender (feiten, cijfers, statistieken, onderzoeken).

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AUB
STELLING: WE MOETEN MINDER PAPIER GEBRUIKEN
  • Argument: Om te beginnen is dat goed voor het milieu.
  • Uitleg: Door minder papier te gebruiken worden er minder bomen gekapt (= waarom waar). Ontbossing is een wereldwijd probleem. Bossen zijn niet alleen belangrijk voor CO2 maar ook voor de dieren (= waarom belangrijk).
  • Bijvoorbeeld: Zo leven er door de ontbossing bijna geen tijgers meer in Indonesië: er zijn er op dit moment minder dan 400 (concrete cijfers). Dat blijkt uit een onlangs verschenen rapport van Greenpeace (bronnen).

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Debat
tweetal voor  -  tweetal tegen
5 minuten

Slide 49 - Tekstslide


  • waarom dit onderwerp als thema
  • hoe is thema opgebouwd