2TL - K8 - Aussehen - 2 februari 2022 - E+F

Willkommen !
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Willkommen !

Slide 1 - Tekstslide

Wort des Tages

"Es ist nicht so schlimm, wenn du deine Hausaufgaben vergessen hast."

schlimm = erg 

Slide 2 - Tekstslide

1. Lernziel dieser Stunde:
  • Am Ende dieser Stunde könnt ihr drei Sätze machen, womit ihr Kleidung beschreibt. 

Slide 3 - Tekstslide

Bekijk de Video en beantwoord tijdens het kijken de vragen ga daarna verder....  

Slide 4 - Tekstslide

5

Slide 5 - Video

klik hier
der Schal
der Schal ist gelb.
Es ist ein gelber Schal.
klik hier
die Jacke
die Jacke ist blau.
Es ist eine blaue Jacke.
klik hier
die Hose
die kurze Hose
die (kurze) Hose ist braun.
Es ist eine (kurze) braune Hose.
klik hier
das Shirt
das T-Shirt
das T-Shirt ist orange.
Es ist ein oranges T-Shirt.
klik hier
die Socke (1)
die Socken (meervoud)
ein paar Socken
die Socken sind grün.
Es sind grüne Socken.
klik hier
das Kleid
das Kleid ist lila.
das Kleid hat die Farbe lila.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een synonym voor 

'klamotten'?

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een synonym voor

'klamotten'?

Slide 8 - Open vraag

klik hier
der Schal
der Schal ist gelb.
Es ist ein gelber Schal.
klik hier
die Jacke
die Jacke ist blau.
Es ist eine blaue Jacke.
klik hier
die Hose
die kurze Hose
die (kurze) Hose ist braun.
Es ist eine (kurze) braune Hose.
klik hier
das Shirt
das T-Shirt
das T-Shirt ist orange.
Es ist ein oranges T-Shirt.
klik hier
die Socke (1)
die Socken (meervoud)
ein paar Socken
die Socken sind grün.
Es sind grüne Socken.
klik hier
das Kleid
das Kleid ist lila.
das Kleid hat die Farbe lila.

Slide 9 - Tekstslide

die Shorts
das Kleid
der Rock
die Jeans
die Hose
das Hemd
der Anzug
der Pullover
der Mantel
die Jacke
die Bluse

Slide 10 - Sleepvraag

Das ist Tim,
was trägt er?
Was trägt Tim? klik hier
Tim trägt einen roten Hut.
klik hier
Tim trägt eine grüne Jacke.
klik hier
Tim trägt eine blaue Hose.
klik hier
Nina trägt eine weiße Bluse.
klik hier
Nina trägt einen lila Rock.
klik hier
Nina trägt rot schwarz gestreifte Strümpfe.
Das ist Nina,
was trägt sie?
klik hier
Tim trägt ein braunes Hemd.
klik hier
Tim trägt rosa Socken.
klik hier
Tim trägt schwarze Schuhe
klik hier
Nina hat schwarze Haare.
klik hier
Nina trägt gelbe Schuhe / Pumps
klik hier
Nina hat eine orange Jacke.
ZOEK
PLAATJE

Slide 11 - Tekstslide

Let bij de volgende 
dia's goed op de 
zinsbouw

Slide 12 - Tekstslide

Satzbau (zinsbouw)
der Schal
der Schal ist gelb.
Es ist ein gelber Schal.
Tim trägt einen gelben Schal.

Slide 13 - Tekstslide

Satzbau (zinsbouw)
das T-Shirt
das T-Shirt ist orange.
Es ist ein oranges T-Shirt
Tim trägt ein oranges T-Shirt.

Slide 14 - Tekstslide

Satzbau (zinsbouw)
die Jacke
die Jacke ist blau.
Es ist eine blaue Jacke
Tim trägt eine blaue Jacke

Slide 15 - Tekstslide

Op de volgende dia
zie je verschillende kledingstukken 
met hun lidwoorden

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hose
Kombiniere die Artikel (lidwoorden) mit den Nomen (zelfst. nw)
Pullover
Jacke
Rock
T-Shirt
Hemd
der
die
das
der
die
das

Slide 18 - Sleepvraag

Op de volgende 6 dia's krijg je een herhaling van de vragen uit het eerste filmpje: 
Weet jij de antwoorden nog?

Slide 19 - Tekstslide

00:30
Menschen in anderen Ländern denken, dass deutsche Männer gerne Lederhosen tragen
A
Richtig
B
Falsch

Slide 20 - Quizvraag

In het buitenland denken ze bij Duitse mode aan Dirndl en Lederhose
A
Richtig
B
Falsch

Slide 21 - Quizvraag

00:40
Die Deutschen tragen gerne praktische Kleidung
A
Richtig
B
Falsch

Slide 22 - Quizvraag

Duitsers dragen het liefst praktische kleding?
A
Richtig
B
Falsch

Slide 23 - Quizvraag

01:20
Viele Menschen gehen
mindestens einmal pro Woche shoppen
A
Richtig
B
Falsch

Slide 24 - Quizvraag

Veel mensen gaan minsten een keer per week shoppen
A
Richtig
B
Falsch

Slide 25 - Quizvraag

03:00
De kleding die je aantrekt is afhankelijk van je beroep
A
Richtig
B
Falsch

Slide 26 - Quizvraag

Duitse vrouwen dragen graag een jurkje.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 27 - Quizvraag

04:10
Een donker pak is professioneel
A
Richtig
B
Falsch

Slide 28 - Quizvraag

De kleding die je aandoet hangt af van je beroep.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 29 - Quizvraag

Een donkere kleur pak is professioneler.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 30 - Quizvraag

Rückblick

Slide 31 - Tekstslide

Wat heb je in deze les geleerd?

Slide 32 - Open vraag

Noteer 3 zinnen (auf Deutsch) waarin je kleding beschrijft:

Slide 33 - Open vraag

Hausaufgaben
Maak: de planning voor deze week in je dig. boek
(via SomToday)

Leer: de woordjes van blz. 98 Lernliste  Niederländisch-Deutch

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

ENDE
klik LessonUp nu weg
en ga verder met de Hausaufgaben:
zie de planning in SomToday (werkboek Duits)

Slide 36 - Tekstslide

Wer ist das?
Es ist ein Mädchen
Sie hat blonde Haare und Locken
Ohrringe?
Sie tragt ein Pullover, Bluse?
Farbe?

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Das Aussehen

Slide 39 - Tekstslide

Veel mensen gaan minsten een keer per week shoppen
A
Richtig
B
Falsch

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Video

Duitse vrouwen dragen graag een jurkje.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 42 - Quizvraag

0

Slide 43 - Video

De kleding die je aandoet hangt af van je beroep.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 44 - Quizvraag

0

Slide 45 - Video

Een donkere kleur pak is professioneler.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 46 - Quizvraag

0

Slide 47 - Video

0

Slide 48 - Video

0

Slide 49 - Video