BK2 Voegwoorden

BK2 Voegwoorden
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BK2 Voegwoorden

Slide 1 - Tekstslide

voegwoord

Slide 2 - Woordweb

Welk woord plakt de twee woorden aan elkaar?

Wil je een kroket of een frikandel bij je patat?

Slide 3 - Open vraag

Welk woord zou hiertussen kunnen staan?
Mijn moeder gaat naar de slager ... de bakker voor boodschappen.

Slide 4 - Open vraag

Voegwoord
Plakt woorden of zinnen aan elkaar. 

en, of, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, dus.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het voegwoord?

Zullen we morgen chinees bestellen, als je bij ons komt eten?
A
Zullen
B
bestellen
C
als
D
eten

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?

Ik ga vandaag met de bus, omdat het regent.
A
Ik
B
omdat
C
bus
D
ga

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?

Terwijl iedereen naar voetbal keek, was Nadine een film aan het kijken.
A
Terwijl
B
keek
C
was
D
er is geen voegwoord

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?

Ik denk dat de leukste series op HBO en Disney+ te vinden zijn.

Slide 9 - Open vraag

voegwoorden

Slide 10 - Woordweb

Aan de slag
Basis:
Cursus 5, paragraaf 5
opdracht 1 t/m 4

Kader:
Cursus 5, paragraaf 3
opdracht 1 t/ 4

Slide 11 - Tekstslide