D of T? Voltooid deelwoord

Wat gaan we doen vandaag? 
  1. neologisme
  2. werkwoordspelling: pv in t.t., pv in v.t., volt. 
  3. opdracht + bespreken
  4. reflectie 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag? 
  1. neologisme
  2. werkwoordspelling: pv in t.t., pv in v.t., volt. 
  3. opdracht + bespreken
  4. reflectie 

Slide 1 - Tekstslide

Neologisme?

sjoemelsoftware


Slide 2 - Tekstslide

context
Volkswagen maakte bij het testen van de nieuwe auto's gebruik van sjoemelsoftware.

Slide 3 - Tekstslide

Sjoemelsoftware

soft­ware om de test­re­sul­ta­ten van een ap­pa­raat po­si­tief te beïn­vloe­den, met name soft­ware die in au­to’s wordt ge­bruikt om de uit­stoot van scha­de­lij­ke gas­sen gun­sti­ger voor te stel­len

Slide 4 - Tekstslide

Waar wil je beter in worden deze les?

Schrijf dit op een briefje.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoord vervoegen t.t.
Voorbeeld:                    hopen                    zitten                     huilen
Ik                                       hoop                       zit                            huil
Hij/zij/je/jij/het           hoopt                      zit                            huilt
Wij/jullie/zij                  hopen                     zitten                     huilen

Slide 7 - Tekstslide

sterk - zwak
Sterk werkwoord? 
verandert van klank: ik ben, wij zijn
Leren: hier zijn geen regels voor.

Zwak werkwoord?
normale spellingsregels
'worden'?

Slide 8 - Tekstslide

 zwakke en sterke werkwoorden


fietsen , lopen, zwemmen, schaatsen, rennen, dammen, hockeyen, tennissen. 

hoeveel sterke werkwoorden ? 


Slide 9 - Tekstslide

Wat is een voltooid deelwoord?

Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin.
Voltooid betekent dat iets af is. Er gebeurt daarna niets meer.

Slide 10 - Tekstslide

voorbeeld voltooid deelwoord
Werkwoord Huilen:
Ik huil (tegenwoordige tijd)

Ik heb gehuild




Ik ben aan het huilen.

Ik ben niet meer aan het huilen. Ik ben weer vrolijk.

Slide 11 - Tekstslide

Regels kofschip
Als de stam van een zwak werkwoord eindigt op één van de letters t, k, f, s, ch, p uit ‘t kofschip, dan krijg je in de verleden tijd stam + te of stam + ten. Dan eindigt het werkwoord op de letter t.
 
Als de stam van een zwak werkwoord eindigt op een letter die niet in ‘t kofschip voorkomt (dus niet op t, k, f, s, ch, p), dan krijg je in de verleden tijd stam + de of stam + den. Dan eindigt het werkwoord op de letter d.

Slide 12 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge
maar kan ook beginnen met be, ver, ont, of her

aan het begin van een werkwoord. Deze voltooide deelwoorden krijgen dan geen extra ge meer!

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
timer
10:00
Ga aan de slag met de oefeningen

Slide 14 - Tekstslide

Wat vind je nog lastig?
  • Wat had je op je briefje staan en is het gelukt om er beter in      te worden?


Slide 15 - Tekstslide

Bedankt!

Tot volgende week

Slide 16 - Tekstslide