Station 2: Relatieve Bijzinnen
Doel: Oefenen met het toevoegen van relatieve bijzinnen in zinnen (who, which, that).
Instructies:
Voeg in elke zin een passende relatieve bijzin toe.
Gebruik de juiste relatieve bijzin: "who" voor mensen, "which" voor dingen, en "that" voor beide.
Tip voor dit station: Controleer of de relatieve bijzin past bij het hoofdonderwerp (mensen, dingen).