Lidwoorden & Klamotten Wiederholung

Lidwoorden (Artikel)

Welke Nederlandse lidwoorden kennen we?

En welke Duitse lidwoorden?
Waarom gebruiken we lidwoorden?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lidwoorden (Artikel)

Welke Nederlandse lidwoorden kennen we?

En welke Duitse lidwoorden?
Waarom gebruiken we lidwoorden?

Slide 1 - Tekstslide

Lidwoorden (Artikel)
In het Nederlands kennen we de lidwoorden: de, het, (een)
De boom, het paard, de man, het huis

In het Duits:
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Der
Die
Das
Meervoud: die

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Das-woorden zijn:
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 4 - Quizvraag

Krijgen zelfstandig naamwoorden die eindigen op -e ALTIJD 'die'?
A
Ja, dit is altijd zo
B
Nee, wel vaak, maar niet altijd

Slide 5 - Quizvraag

Welk lidwoord hoort bij vrouwelijke personen of dieren?
A
der
B
die
C
das
D
die mv

Slide 6 - Quizvraag

Welk lidwoord krijgen dagen, maanden en jaargetijden?
A
der
B
die
C
das
D
die mv

Slide 7 - Quizvraag

Welke Nederlandse zelfstandig naamwoorden zijn vaak 'das-woorden'?
A
Het
B
De
C
Een
D
Pindakaas

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Kleidung (kleding)
Wiederholung

Was für Klamotten tragst du heute?

Slide 12 - Tekstslide

Kleidung

Slide 13 - Tekstslide

Was trage ich zum 'laufen' (lopen)?
A
die Lederhose
B
der Badeanzug
C
die Sportschuhe
D
das Kleid

Slide 14 - Quizvraag

Es ist kalt draußen (buiten)
Was ziehst du an?
A
die Jacke
B
die Krawatte
C
das Top
D
die Unterhose

Slide 15 - Quizvraag

Die Schuhe
Die Hose
Die Jacke
Das hemd 
Das T-Shirt
Der Pullover

Slide 16 - Sleepvraag

Weißt du noch?
Ich trage..., Du trägst... , Er trägt..., Sie trägt...

einen blauen Pullover (mannelijk, der)
eine blaue Bluse (vrouwelijk, die)
einx blaues T-Shirt (onzijdig, das)
blaue Jeans (meervoud, die)

Slide 17 - Tekstslide

Sie trägt...
A
eine graue Pullover und Jeans
B
einen grünen Pullover und blaue Jeans
C
braune Jeans und grün Pullover
D
ein grünes T-Shirt und blauen Hose

Slide 18 - Quizvraag

Sie trägt ein...
(gele jurk
en een witte riem)

Slide 19 - Open vraag

Sie tragen...

A
blaue Jeans und weiße Sportschuhe
B
blauen Jeans und weißen Sportschuhe

Slide 20 - Quizvraag

Was trägt sie?
(maak 2 zinnen over
de kleding met de juiste kleuren)

Slide 21 - Open vraag

Welche Farbe hat der Himmel?

Slide 22 - Open vraag

Welche Farbe hat die Sonne?

Slide 23 - Open vraag

Welche Farbe hat Blut?

Slide 24 - Open vraag

Welche Farbe hat Gras?

Slide 25 - Open vraag

Gatenkaas bijwerken!

Duolingo 
Nico's Weg
of 
opdrachten in je mapje afmaken

Slide 26 - Tekstslide