extra uitleg proefje doen en 3.7

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

welkom 

wacht rustig op je plek tot we gaan beginnen

wat gaan we doen?

extra uitleg proefje uitvoeren

vragen

uitleg 3.7

leerdoelen

je weet hoe je je proefje moet uitvoeren

je weet welke kenmerken de 4 rijken hebben.

vanaf stap 4 ga je het proefje pas uitvoeren

Dit doe je in 6 stappen

1. de onderzoeksvraag
2. de hypothese
3. het werkplan
4. de uitvoering
5. de resultaten
6. de conclusie

het uitvoeren

1. open het bakje
2. leg ze allebei met de opening naar boven neer nu heb je twee bakjes.
3. verdeel de watten over de twee bakjes
4. maak de ene watten vochtig met kraan water en de ander met iets naar keuze. (vochtig is genoeg de watten moeten niet zwemmen)
5. leg de zaadjes op de watten in de twee bakjes (evenveel in elke)
6. zet ze ergens neer waar licht is
7. maak elke dag foto's
8. als de watten droog zijn doe je er op nieuw  weer vocht in. (we het juiste in het juiste bakje)

zijn er nog vragen

het overzicht

kenmerken van de 4 rijken

dierlijke cellen

dierlijke cellen hebben

-een celkern

plantaardige cellen

plantaardige cellen hebben
- een celkern
- een celwand
- bladgroenkorrels

schimmelcellen

schimmelcellen hebben

- een celkern

- een celwand

Bacterie cel

bacterie cellen hebben

- celwand

vissen

Leven in water, hebben schubben met daarop slijm. Ze halen adem via kieuwen.

hebben eieren zonder een schaal.

amfibieën

Leven buiten en in het water, de huid is bedekt met slijm. haald adem met longen en zijn huid.

hebben eieren zonder een schaal.

reptielen

Leven buiten en in het water. hebben droge schudden als huid en hebben longen.

hebben eieren met een zachte schaal.

vogels

vogels leven op het land of in de lucht. hebben veren als huid en ademen met de longen.

hebben eieren met een harde schaal.

zoogdieren

leven op het land en in het water. ze hebben een huid die bedekt is met haren en ademen met longen.

worden levend geboren zonder ei.

twee verschillende groepen

er zijn bij de planten 2 verschillende groepen.

zaadplanten en sporenplanten. 

zaadplanten

de meeste planten die je kent zijn zaadplanten. In de bloemen die ze hebben ontstaan zaden. Uit een zaad kan een nieuwe plant groeien. bomen en struiken vallen ook onder de groep zaadplanten.

sporenplanten

sporeplanten hebben geen bloemen. ze planten zich voort met behulp van sporen. mossen en varens zijn sporenplanten. Met behulp van de sporen kan een varen of mos zich voortplanten.

leerdoelen

je weet hoe je je proefje moet uitvoeren

je weet welke kenmerken de 4 rijken hebben.

ga aan de slag

maak opdracht 1 en 3 blz 173 en175