herhalingsles T2

Rondje huiswerk controle Blz 108
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Rondje huiswerk controle Blz 108

Slide 1 - Tekstslide

Thema 2 Herhalingsles

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn ook al weer organen?

Slide 3 - Woordweb

Basisstof 1
  • Orgaan is een deel van een organisme met een bepaalde taak. (bijv. Hart)
  •  Dezen organen werken samen aan een bepaalde taak - een orgaanstelsel

Slide 4 - Tekstslide

Bij welk orgaanstelsel hoort de Aorta
A
Ademhalingsstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Bloedvatenstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 5 - Quizvraag

wat is een organenstelsel
A
alle organen die werken
B
alle organen die bezig zijn met leven
C
alle levende organen
D
alle organen die samenwerken aan 1taak

Slide 6 - Quizvraag

Wat voor organenstelsel is dit?
A
Spierstelsel
B
Botstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Bloedvatenstelsel

Slide 7 - Quizvraag



Welk organenstelsel is dit
A
ademhalingsstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
bottenstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 8 - Quizvraag

Noem 3 orgaanstelsels.

Slide 9 - Woordweb

Wat is een orgaan?
A
Een deel van een organisme.
B
Een bouwsteen van een organisme
C
Een deel van een organisme met een bepaalde taak.
D
Een bouwsteen van een organisme met een bepaalde taak.

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn organen van planten?

Slide 11 - Woordweb

De bouw van wortels
Alle planten hebben wortels. Ze zien er alleen niet altijd 
hetzelfde uit. Wortels bestaan uit de volgende onderdelen:

  • Hoofdwortel 
  • Zijwortel
  • Wortelhaartjes

Alle wortels samen noem je een wortelstelsel

Het wortelstelsel is een orgaanstelsel. 

Slide 12 - Tekstslide


Wat is een wortelstelsel?
A
Alle wortels in de grond
B
Alle wortels van een plant
C
Alle zijwortels van een plant

Slide 13 - Quizvraag

Wat is geen functie van het wortelstelsel
A
Water en voedingsstoffen opnemen uit de bodem
B
Voedingsstoffen aanmaken
C
Plant stevig vastzetten in de grond
D
Reservestoffen opslaan

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn de 3 functies van de wortel?

Slide 15 - Open vraag

Het wortelstelsel van de plant bestaat uit
A
De hoofdwortel
B
De zijwortels
C
Haarwortels
D
Alle drie

Slide 16 - Quizvraag

Met welk deel van het wortelstelsel neemt de plant water op uit de bodem?
A
Deel 1
B
Deel 2
C
Deel 3

Slide 17 - Quizvraag

Bladeren
Met de bladsteel zit het blad vast aan de stengel.

In de bladschijf lopen nerven.
Tussen de nerven zit bladmoes. Hierin vindt fotosynthese plaats.

Slide 18 - Tekstslide

Stengel
Tussen de wortel en de bladeren zitten de stengels.
De stengels zijn stevig. Dit is nodig zodat ze de bladeren en bloemen omhoog kunnen houden.

Naast stevigheid hebben ze nog een functie:
  •  Vervoeren van water en andere stoffen. 

Slide 19 - Tekstslide

Vervoer! hoe dan!?
In de stengel lopen lange dunne buisjes we noemen dit vaten.

Vaak liggen vaten bij elkaar en dan noem je dit een vaatbundel.
De vaten lopen door de hele plant. Ze beginnen bij de wortels en lopen tot in de bladeren. 
Alle vaten bij elkaar: vatenstelsel

Slide 20 - Tekstslide

In een plant zitten vaten. Wat zijn vaten?
A
Buisjes waardoor stoffen vervoerd worden
B
Openingen waardoor zuurstof de plant uit gaat
C
Vaten zijn hetzelfde als nerven
D
Vaten zijn de plaatsen waar planten hun reserves opslaan

Slide 21 - Quizvraag

Een vaatbundel is een ... in een plant
A
Een groepje vaten.
B
2 vaten bij elkaar.
C
Allemaal verschillende kleuren vaten.
D
ik weet het niet...

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een functie van de stengel?
Wat is het meest goede antwoord?
A
Transport van stoffen Stevigheid geven aan de plant
B
Water en voedingsstoffen opnemen
C
Bladeren en bloemen vastzetten
D
Koolstofdioxide opnemen

Slide 23 - Quizvraag

Waar in de plant komen vaten voor?
A
Alleen in de stengels
B
Alleen in de wortels en in de stengels
C
Alleen in de stengels en in de bladeren
D
In de wortels, in de stengels en in de bladeren en bloemen

Slide 24 - Quizvraag

Cellen
  • Organismen bestaan uit cellen
  • Cellen zijn de bouwstenen van een organismen
  • Cellen kun je alleen zien onder een microscoop
  • Cellen zijn doorzichtig, dus worden gekleurd om ze goed te zien

Slide 25 - Tekstslide

Typen cellen
  • Cellen kunnen verschillende vormen hebben.
  • Sommige cellen hebben uitlopers.
  • Vorm van een cel heeft te maken met functie.
  • Botcel heeft uitsteeksels voor stevigheid.

Slide 26 - Tekstslide

CELLEN VAN DIEREN EN PLANTEN
DIERLIJKE CEL                  PLANTAARDIGE CEL
1.Celmembraan
2. Celkern
3. Celplasma
1. Celplasma
2. Celkern
3.Celmembraan
4. Vacuole
5.Blagroenkorrels
6. Celwand


Slide 27 - Tekstslide

Is dit een dierlijke cel of een plantaardige cel?
A
Dierlijke cel
B
Plantaardige cel

Slide 28 - Quizvraag


Is dit een plantaardige cel of een dierlijke cel?

A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel

Slide 29 - Quizvraag

Celwand
Celmembraan
Bladgroenkorrels
Cytoplasma
Celkern
Vacuole

Slide 30 - Sleepvraag

Een dierlijke cel heeft een celwand
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Chromosomen
  • De celkern  regelt alles wat er in de cel gebeurt.
  • In de celkern liggen chromosomen
  • Elk celkern heeft 46 chromosomen
  • Zijn niet zichtbaar totdat cel gaat delen (dan zichtbaar met microscoop)

Slide 32 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen zitten in 100 cellen?
A
4600
B
300
C
460
D
46000000

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de taak van de celkern?

Slide 34 - Open vraag

Nieuwe cellen
  • Er worden steeds nieuwe cellen aangemaakt
  • Nieuwe cellen worden aangemaakt door celdeling 

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Zet de stappen van de celdeling in de goede volgorde. 
Celdeling

Dochtercellen
Kerndeling

Moedercel

Plasmagroei
Nummer 1
Nummer 2
Nummer 3
Nummer 4
Nummer 5

Slide 37 - Sleepvraag

Door welk proces worden de dochtercellen even groot als de moedercel?
A
Plasmagroei
B
Celgroei
C
Celdeling
D
Kerngroei

Slide 38 - Quizvraag

Goed gedaan!
Volgende week toetsweek. 
Toets over thema 2 
Geen extra stof
Doe je best!

Slide 39 - Tekstslide