Mens en Zorg oefenvragen Herkansing tentamen basis

Mens en Zorg


Een quiz over enkele begrippen uit het Mens en zorg boek
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Mens en Zorg


Een quiz over enkele begrippen uit het Mens en zorg boek

Slide 1 - Tekstslide


Wat is een chronische ziekte?
A
Een ziekte die plotseling ontstaat
B
Een ziekte die voorkomt in de familie
C
Een ziekte die langdurig aanhoudt
D
Een ziekte die steeds erger wordt

Slide 2 - Quizvraag

Wat biedt de thuiszorg?
A
verpleging, persoonlijke verzorging en huishoudelijke verzorging in een wooncentrum
B
verpleging, persoonlijke verzorging, kraamzorg en huishoudelijke verzorging aan huis
C
kraamzorg en huishoudelijke verzorging in een wooncentrum

Slide 3 - Quizvraag

Dementie is
A
vaak goed te genezen
B
soms te genezen
C
niet te genezen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is dementie?
A
aantasting van de hersenen
B
aantasting van de longen
C
aantasting van de lever
D
aantasting van het hart

Slide 5 - Quizvraag

Zorgdossier
Het zorgdossier bestaat uit:
- Algemene gegevens
- Medische gegevens
- Algemene beschrijving
- Het zorgleefplan


Soort plan
Zorgleefplan
Ondersteuningsplan
Behandelings-, begeleidingsplan
Soort zorg
verpleeghuis 
Verzorgingshuis
Thuiszorg
Gehandicaptenzorg
Geestelijke gezondheidzorg

Slide 6 - Tekstslide

Je opa heeft jaren gerookt en heeft nu klachten als: bij inspanning kortademig en hoesten. Welke ziekte hoort hierbij?
A
Hartaanval
B
CVA
C
COPD
D
Astma

Slide 7 - Quizvraag

Bij welke ziekte is het belangrijk om een schoon huis te hebben
A
Smetvrees
B
Astma
C
Difterie
D
Kinkhoest

Slide 8 - Quizvraag

Wat is astma?
A
chronische aandoening aan de luchtwegen
B
chronische aandoening aan het hart
C
chronische aandoening aan het spijsverteringskanaal

Slide 9 - Quizvraag

Wat is emptahie?
A
Het tonen van belangstelling in iemand.
B
Het vermogen om je in te leven in andere mensen
C
Aandacht voor iets of iemand hebben
D
De juiste werkhouding aannemen

Slide 10 - Quizvraag

Handhygiëne  
Richtlijnen handhygiëne:

Knip de nagels kort en houd ze schoon
Kunstnagels zijn niet toegestaan
Nagellak is niet toegestaan
Draag geen hand/arm sieraden 


Slide 11 - Tekstslide

Hart en vaatziekten
Hartfalen
Hoge bloeddruk
Hartinfarct
Hartstilstand
Beroerte



Slide 12 - Tekstslide

Hart- en vaatziekten
Volgens de Nederlandse Hartstichting heeft bijna 10% van de Nederlandse bevolking een hart- of vaatziekte.

Hart- en vaatziekten die vaak voorkomen zijn: beroerte, hartinfarct, hartfalen en hartritmestoornissen.
Hart- en vaatziekten worden welvaartsziekten genoemd. Onze leefstijl en voedingspatroon vergroten namelijk de kans op hart- en vaatziekten. De kans op deze ziekten wordt vergroot door: Veel stress,. Roken., Hoge bloeddruk., Hoog cholesterol,. Diabetes., Reuma.en Erfelijkheid.
Het risico op hart- en vaatziekten wordt verlaagd door niet te roken, meer te bewegen en gezond te eten.  


Slide 13 - Tekstslide

Welk woord hoort bij de volgende omschrijving:
Ik vind mijzelf waardevol en het maakt mij niet uit wat anderen ervan denken.
A
Gelijkwaardigheid
B
Zelfredzaamheid
C
Eigenwaarde
D
Autonomie

Slide 14 - Quizvraag

Ergonomisch werken is..?
A
Zorgen dat je alle spullen bij je hebt
B
Blijven communiceren met de cliënt
C
Een juiste werkhouding aannemen
D
Dit woord bestaat niet.

Slide 15 - Quizvraag

Lichamelijke beperkingen:

Zintuigelijke beperking
Motorische beperking

Slide 16 - Tekstslide

Wat staat NIET op een recept?
A
De geboortedatum van de zorgvrager
B
Wanneer het medicijn moet worden ingenomen (voor of na de maaltijd)
C
De naam van het medicijn
D
Welke kleur het medicijn is

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent ‘Domotica’?
Domotica is een verzamelbegrip voor:

A
aanpassingen waardoor rolstoelgebruikers zich veilig kunnen verplaatsen.
B
medicijnen die ervoor zorgen dat mensen langer zelfredzaam blijven.
C
voorzieningen die bepaalde functies in huis automatiseren.
D
zorgrobots die mensen met een beperking ondersteunen.

Slide 18 - Quizvraag

Voorbeelden van waarden en normen:
- Waarde: hygiene 
Norm: handen wassen voor het eten 
Waarde: gezondheid
Norm: gezond eten en sporten 
-Waarde: eerlijkheid 
Norm: niet liegen en eerlijk zijn

Slide 19 - Tekstslide

Basiszorg
Persoonlijke verzorging = alles wat iemand kan doen om ervoor te zorgen dat het lichaam goed wordt verzorgd

Tandenpoetsen
Douchen 
Haren wassen
Nagels knippen
Het aantrekken van schone kleding

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Hulp bij verslikken en verstikken
Verstikken: slachtoffer kan niet meer hoesten en kan buiten bewustzijn raken

Slide 22 - Tekstslide

Brandwonden
                                                                      - Eerstegraads verbranding      
                                                                 - Tweedegraads brandwond
                                                              - Derdegraads brandwond

Slide 23 - Tekstslide

Eerstegraads verbranding
Een eerstegraads verbranding kan ontstaan door te lange blootstelling aan een warmtebron. Denk bijvoorbeeld aan verbranding door de zon.

Een eerstegraads verbranding herken je als volgt:
-  De huid is niet stuk 
-De huid is rood of roze
- De huid is licht gezwollen
- De huid is droog 
- De huid is prikkelend tot pijnlijk.

Slide 24 - Tekstslide

Wat is incubatietijd?
A
Voor een besmetting
B
Na een besmetting
C
Wanneer je ziek bent
D
De periode voordat de ziekte uitbreekt

Slide 25 - Quizvraag

Wat geef je door aan de huisarts/112?
A
waar je bent, wie het slachtoffer is, hoe het gaat met hem/haar
B
Wat het slachtoffer heeft ingenomen en hoeveel

Slide 26 - Quizvraag

Als eerstenhulpverlener neem je contact op met 112. Wat wil de centralist het EERST van jou weten?
A
of de omgeving veilig is of dat er een hond in de buurt is.
B
op welk nummer je het beste teruggebeld kunt worden.
C
of je al een ambulance of andere hulpverlener hebt gebeld.
D
wat er aan de hand is en waar het slachtoffer zich bevindt

Slide 27 - Quizvraag

Tips bij het tillen en verplaatsen

Enkele tips bij het tillen en verplaatsen:
  • Leg uit wat je gaat doen 
  • Til alleen als het echt nodig is
  • Stimuleer de zorgvrager om ook zelf mee te helpen
  • Zet hulpmiddelen (rolstoel/rollator) op de rem


Slide 28 - Tekstslide

Wat is persoonlijke hygiëne?
A
Afval opruimen
B
Tanden poetsen
C
Toilet schoonmaken
D
Vloer stofzuigen

Slide 29 - Quizvraag