Omgaan met sociale vraagstukken P4 Laatste les Wetgeving

Sociale Problematieken
Dak- en thuislozen
Les 5/6
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Sociale Problematieken
Dak- en thuislozen
Les 5/6

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning periode 4
Lesweek 
Datum
Thema 
1
19 april 
Dak en thuislozen, wie zijn dat?
2
26 april
Oorzaak en gevolgen dakloosheid
29 april t/m 10 mei 
Meivakantie 
3
17 mei
Zelfredzaamheid
4
24 mei 
Zelfredzaamheidsmatrix
5
31 mei
Herkansingsweek 
6
07 juni
Wetgeving dak en thuislozen
7
14 juni 
Toets Periode 4  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
- Terugblik vorige lessen
- Wet en regelgeving dakloosheid
-Oefenen Zelfredzaamheidsmatrix


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de definitie van thuisloos?
A
Heeft geen woonadres
B
Verslaafde mensen zijn thuislozen
C
Woont en slaapt op straat
D
Geen eigen woonadres maar wel (wisselde) adres. En staat dus ook ingeschreven bij die (wisselde)adres

Slide 5 - Quizvraag

Een thuisloze heeft geen eigen woonadres, maar vaak wel een (wisselend) adres waar wordt overnacht.
De thuisloze staat via dat adres bij het bevolkingsregister ingeschreven (bijvoorbeeld een maatschappelijke opvang).
Wat is kenmerkend bij economische daklozen?
A
Ze zijn geen daklozen
B
Ze hebben nooit geld
C
Gemeenten beschouwen economisch daklozen vanwege hun inkomen en het ontbreken van verslaving en psychiatrie als zelfredzaam
D
De gemeente zegt dat ze in hotels moeten verblijven tot ze weer eigen woonadres hebben.

Slide 6 - Quizvraag

Gemeenten beschouwen economisch daklozen vanwege hun inkomen en het ontbreken van verslaving en psychiatrie als zelfredzaam, waardoor ze geen gebruik mogen maken van daklozenvoorzieningen. 
Welke soorten opvang is er voor dak en thuislozen?
A
Dagopvang, nachtopvang, en crisisopvang
B
Herstart, crisisopvang en blijf van mij lijf huizen
C
Dagopvang, herstart en begeleid wonen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ZRM, waar staat dat eigenlijk voor...
A
Zelfredzaamheids matrix
B
Zelf redden in de maatschappij
C
Zelfstandig rond mobiliteit
D
Zelf reddende mogelijkheden

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer vul je een ZRM in?
A
Bij een intake
B
Bij het afsluiten van een (begeleidings)traject
C
In het midden van een (begeleidings)traject
D
Bij de intake, in het midden en bij het afsluiten van een (begeleidings)traject

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Je hebt teruggekeken naar wat je nog weet
  • Je kent de wetten die bij dak- en thuislozen van kracht zij
  • Je past een ZRM toe in een casus

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
               Binnen Sociaal Werk kennen wij een aantal wetten 

Ga in groepjes van drie of vier opzoek naar welke wetten die wij kennen gebruikt worden of kunnen worden gebruikt voor dak- en thuislozen. 

timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet en regelgeving 
Binnen Sociaal Werk kennen wij voor dak en thuislozen: 

- WMO 
-WLZ
Participatiewet 

Slide 12 - Tekstslide

Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning)​
AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten ​
Jeugdwet ​
Participatiewet ​
AVG (Algemene verordening gegevensbescherming. ​
Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling. 
Wet maatschappelijke ondersteuning
  • Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn.
  • Hiervoor is de wet maatschappelijke ondersteuning. Deze wet verplicht gemeente om de zorg voor de inwoners te organiseren en de juiste of meest passende zorgaanbieder in te schakelen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De gemeente en de WMO:
Gemeenten mogen voor de ondersteuning die zij bieden een eigen bijdrage vragen.

Zorg of ondersteuning aanvragen
  • Iedere gemeente organiseert de toegang tot ondersteuning op zijn eigen manier. Sommige gemeenten kiezen voor het Wmo-loket. 
  • In Rotterdam heeft de gemeente een speciaal loket voor dak en thuislozen om zich te melden, dit heet het Centraal Onthaal.
  • Veel gemeenten kiezen sociale wijkteams waar mensen terecht kunnen met hun hulpvraag. Wat het wijkteam precies doet, verschilt per gemeente.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WLZ
Wet langdurige zorg

regelt zware, intensieve zorg voor kwetsbare ouderen, mensen met een handicap en mensen met een psychische aandoening.
 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt iemand in aanmerking voor langdurige zorg uit de WLZ?
  • De Wet langdurige zorg (WLz) regelt zware, intensieve zorg voor kwetsbare ouderen, mensen met een handicap en mensen met een psychische aandoening.
  • Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) beoordeelt of iemand in aanmerking komt voor zorg vanuit de WLz.
  • Voldoet iemand aan de voorwaarden? Dan geeft het CIZ een zogeheten WLz-indicatie af. Dit is een besluit waarin staat dat iemand recht heeft op langdurige zorg.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participatiewet
Iedereen die kan werken, maar het niet op de arbeidsmarkt zonder ondersteuning redt, valt onder de Participatiewet.

De wet moet ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden, ook mensen met een arbeidsbeperking.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechten rondom Participatiewet
  • Je staat ingeschreven in Nederland
  • Je bent 18 jaar of ouder
  • Je hebt zelf niet genoeg inkomen of vermogen om in je levensonderhoud te voorzien
  • Je kan geen beroep doen op andere voorzieningen of uitkeringen
  • Je zit niet in de gevangenis of in een huis van bewaring
  • Je moet meewerken aan zoeken naar een baan
  • Je moet openstaan voor andere noodzakelijke hulp

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM)
- Meetinstrument om te zien wat iemand allemaal nog WEL kan
- Geeft overzicht op welke gebieden er zorg nodig is
- Cliënt kan deze ook zelf invullen met begeleider
- Kan gemakkelijk worden geëvalueerd.
- Voor 18 + jaar  

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Tijdsbesteding: de mate waarin activiteiten gedurende de dag als plezierig of nuttig worden ervaren door de persoon, de mate waarin een persoon structuur in zijn dag aanbrengt en het dag-nachtritme van een persoon.  

Huiselijke relaties:
Je beoordeelt de kwaliteit van alle relaties van de persoon met de andere leden van het huishouden. 
ZRM

Slide 22 - Tekstslide

Basale ADL (de basis)
Specifiek gaat dit domein over de uitvoering van de volgende activiteiten:
- verplaatsen -persoonlijke hygiëne -kleden - voeden -toiletbezoek
Instrumentele ADL
* koken * vervoeren * inkopen doen * huishoudelijk werk * administratie * medicijnen * apparaten en producten
Maatschappelijke participatie
Deelname aan elke vorm van georganiseerde activiteit zoals een sportclub, een vereniging, (school-)comité, religieuze organisaties,
De ZRM heeft in totaal 13 domeinen.
Dit kun je ook wel deelgebied of leefgebied noemen. 

Per domein kan je scores geven:
  1. acute problematiek
  2.  niet zelfredzaam
  3. beperkt zelfredzaam
  4. voldoende zelfredzaam
  5.  volledig zelfredzaam
De ZRM heeft in totaal 13 domeinen.
Dit kun je ook wel deelgebied of leefgebied noemen.

Per domein kan je scores geven:
- acute problematiek
- niet zelfredzaam
- beperkt zelfredzaam
- voldoende zelfredzaam
 - volledig zelfredzaam

Scores

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga individueel aan de slag met opdracht 2 
Opdracht

Maak opdracht 2 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zeg maar 
Welke twee domeinen heb jij gekozen? 

Waarom heb je deze twee gekozen?  

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Schrijf op een post-it en plak op de deur voor je het lokaal uit gaat:

- Tip voor docent 
- Top van de les 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies