In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Vandaag
Terugblik vorige les- Weten we het nog?
Aan de slag met de opdrachten
Opdrachten blad
Slide 1 - Tekstslide
3.3. Kruisingen
Inhoud les:
Na deze les kun je door middel van kruisingsschema's het genotype en fenotype van de nakomelingen voorspellen
- Uitleg kruisingsschema maken (video en opdracht klassikaal oefenen)
- aan de slag met de opdrachten van 3.3.
Slide 2 - Tekstslide
Uitleg kruisingen
aantekeningen:
P = ouders
F1 = kinderen van de ouders
F2= kinderen van de F1
Slide 3 - Tekstslide
Blz. 180 voeg toe
Voorbereiding:
Noteer de eigenschappen en de letters die je gebruikt.
Stap 1: bedenk wat de genotypen en fenotypen van de ouders zijn.
Stap 2: bedenk welke genen in de geslachtscellen van de ouders kunnen voorkomen
Stap 3: stel vast welke genotype en fenotype de nakomelingen kunnen hebben --> F1
Stap 4: stel vast welk genotype en fenotype de dieren in de F2 kunnen hebben.
Slide 4 - Tekstslide
Labradors
Bij labradors is het gen voor een zwarte vacht (A) dominant over het gen voor een gele (blonde) vacht (a).
Een zwartharig vrouwtje (homozygoot) paart met een geelharig mannetje.
Slide 5 - Tekstslide
Labradors
Bij labradors is het gen voor een zwarte vacht (A) dominant over het gen voor een gele (blonde) vacht (a).
Een zwartharig vrouwtje (homozygoot) paart met een geelharig mannetje.
Slide 6 - Tekstslide
Een voorbeeld
Iemand, die in staat is zijn tong op te rollen is in het bezit van het allel R. Een jongen die zijn tong niet kan oprollen heeft ouders die dit wel kunnen.
Wat is het genotype van deze persoon (de zoon)?
Wat is het genotype van de ouders?
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Vaste verhoudingen Aantekening
1. Aa x aa
Genotype F1 50% Aa en 50% aa
Verhouding 1:1
Fenotype F1 50% dominant 50% recessieve eigenschap