les 10 januari 2024

les 10 januari 2024
Herhaling bijvoeglijk naamwoord + Vocabulaire
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

les 10 januari 2024
Herhaling bijvoeglijk naamwoord + Vocabulaire

Slide 1 - Tekstslide

D'abord...
Qu'est ce que vous avez fait pendant les vacances de Noël?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zeg je in het frans "het is heel koud" denk je?
A
Il fait chaud
B
Il pleut
C
Il fait beau
D
Il fait très froid

Slide 3 - Quizvraag

Révision:
Wat is dat bijvoegelijk naamwoord ook alweer?
Wat is de stamregel?

Slide 4 - Tekstslide

Stamregel in het Frans
Enk.
Meerv.
    M
     -
    s
    F
     e  
   es

Slide 5 - Tekstslide

Stamregel bijvoegelijk naamwoorden
Bijvoegelijk naamwoorden toepassen enkelvoud:
Mannelijk 
un stylo vert.     (vert)
le canapé est bleu.  (bleu)
l'Ajax est rouge et blanc. (rouge, blanc)
Vrouwelijk
la voiture verte (verte)
une maison noire (noir)



Enk.
Meerv.
    M
     -
    s
    F
     e  
   es

Slide 6 - Tekstslide

Let op meervoud!
Les garcons
Les filles
des maisons
des stylos


Enk.
Meerv.
    M
     -
    s
    F
     e  
   es

Slide 7 - Tekstslide

iets andere uitgangen vrouwelijke vorm!
-on
onne
-en
enne
-eux
euse
-f
ve
-er
ère

Slide 8 - Tekstslide

LEREN: onregelmatig
a





LET OP de plaats van de bijv. naamwoorden verschilt
beau
beaux
belle
belles
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
long
longs
longue
longues
vieux
vieux
vielle
vielles
gros
gros
grosse
grosses
blanc
blancs
blanche
blanches

Slide 9 - Tekstslide

la voiture est ...(rouge)
A
rouge
B
rouges
C
rougee
D
rosse

Slide 10 - Quizvraag

le portable est dans le sac ..... (vert)
A
verte
B
verts
C
vertes
D
vert

Slide 11 - Quizvraag

ce sont des ... filles (beau)
A
beau
B
belles
C
belle
D
beaux

Slide 12 - Quizvraag

L'Ajax a un... stade(beau)
A
belle
B
beaux
C
beau
D
belles

Slide 13 - Quizvraag

L'équipe de France est une ... equipe
A
grand
B
grandes
C
grands
D
grande

Slide 14 - Quizvraag

mon chat est ... (gros)
A
gros
B
grosses
C
grosse
D
grose

Slide 15 - Quizvraag

La route est .... (long)
A
long
B
longue
C
longs
D
longues

Slide 16 - Quizvraag

elles(v) ont les ongles(m) ... (blanc)
A
blanche
B
blanches
C
blanc
D
blancs

Slide 17 - Quizvraag

Vocabulaire + zinnen(p,17)

Slide 18 - Tekstslide

elle est gentille?
A
Is zij aardig?
B
Is hij aardig
C
Is zij blond?
D
Is zij grappig?

Slide 19 - Quizvraag

Il est comment?
A
Hoe ziet zij eruit?
B
Hoe heet hij?
C
Hoe ziet hij er uit?
D
Hoe heet zij?

Slide 20 - Quizvraag

Leer: Vocabulaire A+B
In je werkboek OF op je laptop
quizlet
wrts

Slide 21 - Tekstslide