Organismen B3

Biologie
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Biologie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lesson up
Uitleg programma lesson up:

code invoeren
inloggen met je eigen naam


Kennismaken!

Slide 3 - Tekstslide

Kennismaken

Slide 4 - Tekstslide

Wat is je voornaam?

Slide 5 - Woordweb

Waar woon je?

Slide 6 - Open vraag

Hoeveel jaar ben je?

Slide 7 - Woordweb

Als je een bijbaan hebt, waar werk je?

Slide 8 - Open vraag

Wat is je lievelingskleur
Rood
Geel
Wit
Blauw
Roze
Groen
Paars
Oranje
Zwart
Bruin

Slide 9 - Poll

Noem een goede eigenschap
van jezelf.

Slide 10 - Open vraag

Wat is jouw favoriete
vakantieland?

Slide 11 - Woordweb

Van welke muziek houd je?

Slide 12 - Open vraag

Welk vak vind je het leukst?

Slide 13 - Open vraag

Wat is in jouw ogen een goede docent?

Slide 14 - Open vraag

Tips voor een leuke les.

Slide 15 - Open vraag

Waar zou je voor kiezen?
Je mag nooit meer je telefoon gebruiken .
Alles wat je doet wordt live uitgezonden.

Slide 16 - Poll

Hoe vinden jullie het werken met LessonUp?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Waarom heb je voor biologie gekozen?

Slide 18 - Open vraag

Wat vind je moeilijk aan biologie?

Slide 19 - Open vraag

Waarmee kan ik jullie helpen?

Slide 20 - Open vraag

Leerdoelen deze les
1. Je kan de 4 rijken van levende wezens opnoemen
2. je kan het moeilijke woord voor levende wezens zeggen
3. je kan aan het einde van deze les de levenskenmerken allemaal opschrijven.
4. Je kan aan je buurman/- vrouw uitleggen wat wordt bedoeld met stofwisseling

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Levende wezens

Slide 23 - Woordweb

Basisstof 1 
Organismen hebben levenskenmerken. 
Levenskenmerken zijn:
  • ademhalen
  • voeden 
  • uitscheiden
  • waarnemen
  • bewegen
  • voortplanten
  • groeien

Slide 24 - Tekstslide

Levenskenmerken en voorbeelden bij mensen
een mens kan lopen
adem halen met behulp van longen
een baby wordt een peuter
de mens eet brood
de mens ziet een vogel vliegen
een vrouw kan een baby krijgen
een mens plast
ademhalen
voeden
uitscheiden
waarnemen
bewegen
voortplanten
groeien

Slide 25 - Sleepvraag

Levend - dood - levenloos

Slide 26 - Tekstslide

Levend - dood - levenloos
Dood: heeft levenskenmerken of had kunnen vertonen

Levenloos: het heeft nooit kunnen leven

Levend: wanneer het levenskenmerken kan vertonen

Slide 27 - Tekstslide


A
DOOD
B
LEVEND
C
LEVENLOOS

Slide 28 - Quizvraag


A
Levend
B
Levenloos
C
Dood

Slide 29 - Quizvraag


A
DOOD
B
LEVEND
C
LEVENLOOS

Slide 30 - Quizvraag

dood, levend of levenloos?
A
blad=levend druppel=dood
B
blad=levenloos druppel=levenloos
C
blad=levend druppel=levenloos
D
blad=levend druppel=levend

Slide 31 - Quizvraag

LEVEND


DOOD

LEVENLOOS

Slide 32 - Sleepvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Hoeveel levende wezens zie jij op dit plaatje?

Slide 35 - Open vraag

Maken opdracht 1

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Link