1. Schrijf de drie manieren op hoe je een persoonsvorm kunt vinden.
2. Welke regels hanteer je voor het schrijven van de persoonsvorm tegenwoordige tijd? Wat is het verschil tussen de stam en de ik-vorm?
3. Lees onderstaande zinnen. Schrijf de persoonsvorm op en verbeter eventuele fouten.
Het stokbroodje brand volgens mij behoorlijk aan.
Word je zusje morgen al negen?
Het beloofd een mooie dag te worden morgen.
De meester van groep acht bereidt zijn leerlingen voor op de CITO-toets.