Toen de Universiteit van Amsterdam in 1997 een college over Madonna organiseerde, leverde dat een stormloop aan cursisten op. Journalisten uit alle werelddelen hingen aan de lijn. En ook de interesse van een uitgeverij was gewekt: of Bosma en Pisters, die meewerkten aan het college, geen boek konden schrijven over hun wetenschappelijke kijk op dit popfenomeen? In hun boek ‘Madonna, de vele gezichten van een popster’ stellen Bosma en Pisters dat de kracht van Madonna zit in het effect van de combinatie van muziek, imago en performance, die bij haar onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Zich afzetten, taboes
doorbreken: het is kenmerkend voor Madonna's carrière. Seks, feminisme, rassenvraagstukken, het komt allemaal aan de orde in haar werk. Bosma: “Terwijl ze eigenlijk helemaal niet zo radicaal is. Het is beslist niet avant-garde wat ze doet. Ze kijktwaar de avant-garde mee bezig is, pikt daar dingen uit op en brengt die over op het grote publiek. Doordat ze een groot publiek met zaken uit de underground (milieu met een tegen de gevestigde orde en cultuur ingaande denk-, belevings- en cultuurwereld)
confronteert, wordt ze radicaal.” In hun boek schrijven Bosma en Pisters dat Madonna’s stem niet zozeer een
authentieke oprechte expressie van haar emoties lijkt te zijn, maar dat haar stem ons eerder wat lijkt te willen vertellen of ons lijkt te willen commanderen: ‘Come on girls, I got something to tell’ en ‘Get up and do your thing’. Dat aanmoedigende ‘Come on’, is voor Bosma en Pisters de essentie van Madonna’s mentaliteit. Waarom Madonna? wilde iedereen weten. De discussie over hoge en lage cultuur, waarvan Bosma en Pisters dachten dat die achterhaald was, leek weer helemaal van voren af aan te beginnen.