Geld les 2

• Mentorles
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 1

Geld

Geld

Waar denk jij aan bij het woord geld?

Anna gaat naar de winkel en koopt een blikje cola. Dit kost 1 euro en 3 cent. Hoe schrijf ik dit op?

1. €1.3
2. €1.03
3. €1.30
4. €103

Welk bedrag is het grootst?

1. €11.51
2. €11.50
3. €11.49
4. €11.59

Steijn koopt een vegetarisch broodje. Dit kost 2 euro vijftig. 

Steijn betaalt met 10 euro, hoeveel krijgt Steijn terug?

Leg dit bedrag op je tafel neer.  

Hoeveel geld is dit samen?

1. € 4.30
2. € 4.35
3. € 3.30
4. € 4.25

Juf Monique koopt een chocoladereep. Dit kost €4.35. Monique betaald met 10 euro. Leg het wisselgeld op jouw tafel neer.

Je wilt €50 wisselen bij de kassa.
Welk geld kun je terugkrijgen en is samen €50?

1. €1.00 + €5.00 + €10.00 + €10.00 + €20.00 + €3.00
2. €10.00 + €2.50 + €2.50 + €1.00 + €4.00 + €30.00
3. €5.00 + €2.10 + €0.80 + €7.00 + €5.00 + €20.00
4. €20.00 + €1.00 + €20.00 + €5.00

Gerwin koopt een nieuw T-shirt. Dit kost  €16.25. Gerwin betaalt met €20.00. Hoeveel geld krijgt Gerwin terug?

Leg het wisselgeld op jouw tafel neer.

Eline koopt 2 spellen UNO. Dit kost € 13.25 per stuk.
Hoeveel moet Anna in totaal betalen?

1. € 26.44
2. € 26.50
3. € 26.55
4. € 26.30

Je hebt €15.00 en mag hiervoor eten kopen. Wat koop je dan?

Jamie koopt nieuwe sokken. Dit kost €8.15.
Jamie betaalt met €20.00.
Hoeveel geld krijgt Jamie terug?

1. €11.85
2. €12.85
3. €12.80
4. €11.80

Achraf koopt snoep. Dit kost €6.35.
Meike betaald met €20.00.
Hoeveel geld krijgt Meike terug?

1. €13.65
2. €14.65
3. €14.75
4. €13.75

Matthew gaat op vakantie naar Belgie. Dit kost €250.50. Matthew betaalt met €300.00. Hoeveel krijgt Laura terug?

1. €50.50
2. €49.50
3. €51.50
4. €48.50

Opdracht:

1. Maak 2 groepen.

2. Bedenk met jouw groepje wat je gaat kopen, hoeveel het kost en met welk bedrag je betaalt.

3. De andere groep legt het wisselgeld op tafel neer.