Hoofdstuk 2 Stoffen: P2 DIchtheid

P2 Dichtheid
2.2.1 Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp berekenen.
2.2.2 Je kunt met behulp van de onderdompelmethode het volume van een onregelmatig voorwerp bepalen.
2.2.3 Je kunt een stof herkennen aan zijn dichtheid.
2.2.4 Je kunt berekeningen maken met het verband tussen dichtheid, massa en volume

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

P2 Dichtheid
2.2.1 Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp berekenen.
2.2.2 Je kunt met behulp van de onderdompelmethode het volume van een onregelmatig voorwerp bepalen.
2.2.3 Je kunt een stof herkennen aan zijn dichtheid.
2.2.4 Je kunt berekeningen maken met het verband tussen dichtheid, massa en volume

Slide 1 - Tekstslide

Dichtheid (Volume)
Het volume is de hoeveelheid ruimte dat een voorwerp inneemt

Bij een gelijkmatig blok(je) kan je dat berekenen

Volume = lengte * breedte * hoogte
Alles meten in cm, dan is het volume:   cm3


Slide 2 - Tekstslide

Dichtheid (Volume)
Voorbeeld:
Een regelmatig blokje heeft een lengte van 5,3 cm, een breedte van 3,7 cm en een hoogte van 1,6 cm
Volume = lengte * breedte * hoogte
Lengte = 5,3 cm
Breedte - 3,7 cm
Hoogte = 1,6 cm
Volume = 5,3 cm * 3,7 cm * 1,6 cm = 31,4 cm3

Slide 3 - Tekstslide

Dichtheid (Volume)
Bij onregelmatige voorwerpen kan je het volume niet berekenen door de afmetingen te meten
Daar maken we dan gebruik van de Onderdompelmethode

Slide 4 - Tekstslide

Onderdompel methode
Zonder voorwerp geeft de vloeistof 10,0 cm3 aan,

Met voorwerp geeft de vloeistof 16,5 cm3 aan

Volume van het voorwerp  
16,5 cm3 - 10,0 cm3  = 6,5 cm3

Slide 5 - Tekstslide

Aflezen maatcilinder
Altijd aflezen op de meniscus. Onderkant van de holling

Slide 6 - Tekstslide

Dichtheid (Volume)
Lezen Hoofdstuk 2 Paragraaf 2 pagina 84 t/m 90

Opdrachten 1 t/m 5 maken

Slide 7 - Tekstslide

Dichtheid
De dichtheid is de massa van 1 cm3 van een stof

Het volume kan je meten en/of berekenen
De massa kan je meten met een balans

Om de massa van 1 cm3 te weten moet je daarom de gewogen massa delen door het aantal cm3 van die massa. 

Slide 8 - Tekstslide

Dichtheid
Voorbeeld: 
Het blokje van het eerste voorbeeld had een volme van 31,4 cm
De massa van het blokje blijkt 84,7 g te zijn
31,4 cm3 heeft een massa van 84,7 g
Dus 1 cm3 heeft een massa van 84,7/31,4 = 2,7 g 
De dichtheid is dus 2,7 g/cm3

Slide 9 - Tekstslide

Dichtheid: de formules
Dichtheid = massa / volume

Daaruit af te leiden
Volume = massa / dichtheid
Massa = dichtheid * volume

Slide 10 - Tekstslide

Driehoek formule
Leg je vinger op wat je wilt berekenen en wat overblijft wordt de formule

Slide 11 - Tekstslide

Dichtheid
Als je de dichtheid hebt berekend, dan kan je in een tabel in je BINAS kijken over welke stof ht gaat.

DICHTHEID IS NL. EEN STOFEIGENSCHAP

Slide 12 - Tekstslide

Voor meer informatie en uitleg
https://www.youtube.com/watch?v=FpO5pIlk9h4

Slide 13 - Tekstslide

Dichtheid
Les Hoofdstuk 2 Paragraaf 2 helemaal door en maak dan de opdrachten: 6 t/m 10

Slide 14 - Tekstslide