Anticonceptie en de overgang

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Anticonceptie en de overgang

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je vijf methoden van anticonceptie benoemen. Aan het einde van de les kun je uitleggen op welke wijze hormonale anticonceptiva werken. Aan het einde van de les kun je de meest gebruikte merknamen én werkzame stoffen van de anticonceptiepil benoemen. Aan het einde van de les kun je een goed advies over ‘een pil vergeten’ verzorgen. Aan het einde van de les kun je beschrijven welke overgangsklachten kunnen worden voorkomen en welke klachten behandeld kunnen worden. Aan het einde van de les kun je de werking van middelen die bij overgangsklachten worden gebruikt, uitleggen en beschrijven.

Wat weet je al over anticonceptie en de overgang?

Methoden van anticonceptie

Verschillende methoden: anticonceptiepil, anticonceptiepleister, morning-afterpil, en meer.

Orale anticonceptiva (de pil)

Werking van de pil: onderdrukking van ovulatie, veranderingen in baarmoederslijmvlies en baarmoederhalsslijm.

Beïnvloeding van de menstruatiecyclus door de pil

Hoe de pil de normale menstruatiecyclus verandert om zwangerschap te voorkomen.

Algemene kenmerken van orale anticonceptiva

Kennis van de menstruatiecyclus, 'zevendagen-regel', vergeten pillen, bijwerkingen en betrouwbaarheid.

Morning-afterpil

Noodmaatregel na onbeschermde geslachtsgemeenschap, inname zo snel mogelijk nodig.

Zelfzorgstandaard noodanticonceptie

Specifieke maatregelen bij vergeten pillen, bijwerkingen zoals spotting, en betrouwbaarheid van de pil.

Overige anticonceptiva

Andere vormen van anticonceptie: anticonceptiepleister, meerfasenpillen, en meer.

Definitielijst

Menstruatiecyclus, Ovulatie, Anticonceptiepil, Zevendagen-regel, Spotting, Morning-afterpil, Anticonceptiepleister

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.