1F ch5 semaine 24 2024

Préparation
Log in op lessonup.app                                 

Sur la table
-chromebook
-cahier d'activités B
-stylo
-weekplanner
timer
2:00
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ToetsingMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Préparation
Log in op lessonup.app                                 

Sur la table
-chromebook
-cahier d'activités B
-stylo
-weekplanner
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

chapitre 5
Entre copains

Slide 2 - Tekstslide

Entre copains
  • Ik ken woorden die te maken hebben met karakter en uiterlijk
  • Ik kan een interview over twee vrienden begrijpen 
  • Ik kan iemand beschrijven



Slide 3 - Tekstslide

Blok G phrases-clés et parler

Boek open p. 36








Ton frère est comment?

Mon frère a les cheveux bruns
Il a les yeux bleus
Il porte des lunettes


Slide 4 - Tekstslide

Blok G phrases-clés et parler

Boek open p. 36








  • Il est grand?
  • Non, il est petit

  • Il est sympa?
  • Oui, et il est drôle

  • Il aime le sport?
  • Oui, il aime le foot


Slide 5 - Tekstslide

Blok G phrases-clés et parler

Boek open p. 36








Ta soeur est comment?

  • Ma soeur a les cheveux blonds
  • Ellea les yeux verts
  • Elle porte des jeans


Slide 6 - Tekstslide

Blok G phrases-clés et parler

Boek open p. 36








  • Elle est grande?
  • Non, elle est petite

  • Elle est sympa?
  • Oui, et elle est drôle

  • Elle aime le sport?
  • Oui, elle aime le basket


Slide 7 - Tekstslide

Combinez les couleurs
Combinez les couleurs
jaune
bleu
noir
gris
rouge
vert
blanc/blanche
rose
brun /
marron

Slide 8 - Sleepvraag

iemand beschrijven
Blauwe ogen = les yeux bleus
zwart haar = les cheveux noirs
rode bril = des lunettes rouges

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen voor de eindtoets

15 min. keuze uit:

  • L: phrases-clés p. 44 / slim stampen
  • M: ch8 le pont ch 1 à 5








timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

SO maken
Naam op je blaadje
Praten en spieken = 1


Klaar?
Maak oefentoets online

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen voor de eindtoets



  • Oefenen met passé composé met de juf
  • M: oefentoets 
  • M: ch8 le pont ch 1 à 5

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen voor de eindtoets
Je Franse vriend Mattéo heeft je een e-mail gestuurd. Hij stelt je een aantal vragen.

Lees de e-mail van Mattéo. Beantwoord de onderstreepte vragen in het Frans. Maak hele zinnen.
       













Slide 13 - Tekstslide

Objet : anniversaire

Salut Tom ! 

Comment ça va ? Tu as passé un bon weekend ? Avec qui ? Samedi, c’était l’anniversaire de mon grand-père et de ma grand-mère. Tu as aussi un grand-père/une grand-mère ? Il/Elle est comment ? Après l’anniversaire, on est allés au restaurant. Tu as aussi mangé au restaurant ? 

À + Mattéo

Je Franse vriend Mattéo heeft je een e-mail gestuurd. Hij stelt je een aantal vragen.
Lees de e-mail van Mattéo. Beantwoord de onderstreepte vragen in het Frans. Maak hele zinnen.

Slide 14 - Tekstslide

LE PASSÉ COMPOSÉ 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Ken je het werkwoord avoir nog?

Slide 18 - Tekstslide

je
tu
il/elle
nous
vous
ils/elles

ai

as

a

avons

avez
ont

Slide 19 - Sleepvraag

Hoe maak je een passé composé?
STAPPENSCHEMA

Slide 20 - Tekstslide

STAP 1
Gebruik het hulpwerkwoord avoir met de juiste vervoeging (in de juiste vorm).

Bijvoorbeeld:
Tu (regarder)... Tu as regardé
Vous (manger)... Vous avez mangé
Jean et Pierre (acheter) Jean et Pierre ont acheté

Slide 21 - Tekstslide

STAP 2
Maak het voltooid deelwoord 

Je werkwoord eindigt op -er: haal -er weg, zet er é voor in de plaats.
Bijvoorbeeld: regarder --> regarder --> regard --> regardé

Slide 22 - Tekstslide

SAMENVATTING
  1. Kies de juiste vervoeging van avoir
  2. Maak zelf het voltooid deelwoord als je werkwoord op -er eindigt. 

Slide 23 - Tekstslide

Elle (regarder) un film sur Netflix
A
a regardé
B
as regardé
C
est regardé
D
est regardée

Slide 24 - Quizvraag

Elles... (parler)
(passé composé)
A
ont parlé
B
sont parlé
C
sont parler
D
ont parlées

Slide 25 - Quizvraag

Ils (envoyer =verzenden)
A
ont envoyé
B
sont envoyé
C
envoyais
D
envoyait

Slide 26 - Quizvraag

(chanter) Tu ____ ______________ une chanson

Slide 27 - Open vraag

(danser) Non, j'___ ______________ .

Slide 28 - Open vraag