Hoe groter het vermogen, hoe meer energie het apparaat verbruikt.
Het vermogen meet je in watt of in kilowatt.
P = 800 W of P = 0,800 kW
1 W = 1 J/s
Slide 2 - Tekstslide
2.3 Vermogen en energie
Slide 3 - Tekstslide
2.3 Vermogen en energie
Leg uit waarom de stofzuiger bij normaal gebruik toch meer energie kost?
Dat komt omdat de stofzuiger langer gebruikt wordt dan de koffiezet-apparaat.
Het vermogen geeft aan hoeveel energie het apparaat verbruikt in een bepaalde tijd.
Slide 4 - Tekstslide
2.3 Vermogen en energie
Het vermogen van het apparaat is van twee factoren afhankelijk:
1. De spanning waarop het apparaat is aangesloten. 2. De stroomsterktte die door het apparaat loopt.
apparaat
Slide 5 - Tekstslide
2.3 Vermogen en energie
Bereken het elektrisch vermogen dat de batterijen samen leveren.
U = 3 x 1,5 = 4,5 V
P = U x I = 4,5 x 0,2 = 0,9 W (= 0,9 J/s)
In een zaklantaarn zitten drie batterijen van 1,5 volt. De batterijen zijn in serie geschakeld. Door het lampje in de lantaarn loopt een stroom van 0,2 ampere.
Slide 6 - Tekstslide
2.3 Vermogen en energie
Hoe groot is het vermogen in kilowatt?
P = U x I = 230 x 3 = 690 W = 0,69 kW
De airfryer wordt aangesloten op het lichtnet. Daardoor gaat er een stroom van
3 ampere door het draad lopen.
Slide 7 - Tekstslide
2.3 Vermogen en energie
P = 2,07 kW = 2070 W
Hoe groot is de spanning door een apparaat dat volgens het typeplaatje een vermogen heeft van 2,07 kW en een stroom trekt van 0,9 ampere?
Slide 8 - Tekstslide
2.3 Vermogen en energie
P = 2,07 kW = 2070 W
Hoe groot is de spanning door een apparaat dat volgens het typeplaatje een vermogen heeft van 2,07 kW en een stroom trekt van 9 ampere?