ic reeel bbp per inwoner = ---------------------------- x 100
ic bevolkingsgroei
Dit is gelijk aan het indexcijfer van de koopkracht en ook gelijk aan het indexcijfer van de welvaart in enge zin
Slide 11 - Tekstslide
Het reëel BBP stijgt met 5,8%, de bevolkingsgroei is 8%. Met hoeveel % verandert het reëel BBP per hoofd?
A
+2,1 %
B
+2,2 %
C
-2,2 %
D
-2,0 %
Slide 12 - Quizvraag
Opdracht
BBP 2022 = 648 miljard, BBP 2025 = 712 miljard
De prijzen zijn in 2025 naar verwachting 7% hoger dan in 2022
Bevolking 2022 = 28 miljoen, Bevolking 2025 = 28,6 miljoen
Met hoeveel procent is het BBP per hoofd veranderd?
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht
1> 712 / 648 x 100 = 109,9
2> 28,6 / 28 x 100 = 102,1
3> ic reeel bbp = 109,9 / 107 x 100 = 102,7
ic reeel bbp per hoofd = 102,7 / 102,1 x 100 = 100,6
dus met 0,6% gestegen
Slide 14 - Tekstslide
De productiefactoren bepalen de productiecapaciteit (Y*) in een land.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Y* afhankelijk van de kwaliteit en de kwantiteit van de productiefactoren
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap
Y*= de maximaal haalbare productie die in een land bereikt kan worden met behulp van de aanwezige productiefactoren.
Slide 17 - Tekstslide
Door scholing zal de apt. stijgen. De kwaliteit van de productiefactor arbeid zal hoger worden.
Het aanbod van arbeid is de beroepsbevolking, dit is dus de kwantiteit.
Slide 18 - Tekstslide
Hierbij hoort bijvoorbeeld de arbeidsproductiviteit van arbeid maar ook de kapitaalproductiviteit. Door een scholing of innovatie kan de productiviteit dus omhoog.
Slide 19 - Tekstslide
Y* = productiecapaciteit
A= totalefactorproductiviteit (kwaliteit)
K = hoeveelheid kapitaalgoederen
L = beroepsbevolking
f= afhankelijkheid. De Y* is behalve van de kwaliteit van de productiefactoren (A), mede afhankelijk van de kwantiteit van arbeid (L)en kapitaal (K).
Slide 20 - Tekstslide
Indicatoren voor welvaart in enge zin
Er zijn diverse indicatoren om de welvaart in enge zin van een land uit te kunnen drukken en landen met elkaar te vergelijken. Zo heb je:
het BBP per hoofd van de bevolking
de koopkracht
het surplus
economische groei (% verandering v/h BBP)
Maar ook:
de Big Mac Index
Slide 21 - Tekstslide
Welvaart
In het eerste deel van hoofdstuk 13 hebben we het begrip welvaart teruggezien in de vorm van het BBP. Het BBP kan benaderd worden vanuit
(1) de productie (de toegevoegde waarde), (2) het inkomen en (3) de bestedingen.
Maar kunnen we ook stellen dat een land met een hoger BBP ook daadwerkelijk welvarender is? Moet er niet naast de productie (inkomen/bestedingen) rekening worden gehouden met andere aspecten die de welvaart beïnvloeden?
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Welvaart in enge zin <--------------> Welvaart in ruime zin
( koopkracht per hoofd ) ( ook rekening houden met
vrije tijd en milieu )
het betreft allemaal economische keuzes
Slide 24 - Tekstslide
Welvaart meten
Hoe welvaart gemeten wordt, hangt onder andere af van hoe we welvaart definiëren.
Het ruime welvaartsbegrip (=maatschappelijke welvaart) houdt het enge welvaartsbegrip in + andere aspecten zoals bijv. arbeidstijd, externe effecten en inkomensverdeling
Welvaart in enge zin meten we dus aan de hand van de koopkracht.
Slide 25 - Tekstslide
Productie kan negatieve externe effecten met zich meebrengen.
Negatieve externe effecten:
- zijn niet verrekend in de prijs van het product
- verlagen wel de welvaart
Slide 26 - Tekstslide
sigaretten
voetbalwedstrijden
transport
daling gezondheid
hogere ziektekostenpremies
stijgende waterspiegel
hogere belasting2
meer politie inzet
hogere belasting1
Slide 27 - Sleepvraag
Indicatoren voor welvaart
in ruime zin
Dit bewustzijn heeft er toe geleid dat er ook indicatoren bedacht zijn om welvaart in brede zin uit te kunnen drukken en landen met elkaar te vergelijken. Zo heb je: