In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Leren voor de toets:
Hoofdstuk 6
HELE HOOFDSTUK
Slide 2 - Tekstslide
Dit beeld stelt David voor, een figuur uit de Bijbel. Waarom past dit beeld zo goed bij de ideeën van de Renaissance?
A
Het is een beeld dat bij een Bijbelverhaal hoort.
B
dit beeld ziet er uit als een écht mens, net als de beelden uit de Tijd van Grieken en Romeinen.
C
C. David leefde in Noord-Italië, waar de Renaissance begon.
D
D. David leefde in de Oudheid. In de Renaissance was er veel aandacht voor de Oudheid.
Slide 3 - Quizvraag
Specerijen vanuit Indië bereikten Europa via tussenhandel. Noem een nadeel van deze tussenhandel.
Slide 4 - Open vraag
In welk jaar ontdekte Columbus Amerika?
A
1492
B
1495
C
1497
D
1502
Slide 5 - Quizvraag
Je hebt drie ontdekkingsreizigers leren kennen die een route zochten naar Indië: Columbus, Da Gama en Barentsz. Wie van deze drie mannen is (of: zijn) in Indië aangekomen? En via welke route?
Slide 6 - Open vraag
Via welke route wilde Willem Barentsz in 1596 indie bereiken?
A
Het zuiden, om afrika heen
B
Het westen, langs Amerika
C
Het noorden, langs de noordpool
Slide 7 - Quizvraag
Er waren in Amerika veel inheemsen en weinig Spanjaarden. Hoe kwam het dat de Spanjaarden de inheemsen toch vrij makkelijk konden verslaan?
Slide 8 - Open vraag
Hieronder staan vier stellingen over Hernán Cortés. Welke van deze stellingen zijn goed?
A
Hernán Cortés was een Portugees.
B
Hernán Cortés had een relatie met een Azteeks meisje.
C
Hernán Cortés verwoestte het rijk van de Azteken in ongeveer twee jaar tijd.
D
Hernán Cortés ontdekte het Rijk van de Azteken, in het land dat tegenwoordig Brazilië heet.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de beste uitleg van gebondenheid aan tijd en plaats?
A
Iemand die vroeger leefde, denkt anders dan iemand die nu, in onze tijd, leeft.
B
Wat de ene persoon heel normaal vindt, vindt de andere persoon juist helemaal niet normaal.
C
Hoe je denkt en de manier waarop je tegen dingen aankijkt, wordt bepaald door onder andere de plaats waar je woont en de tijd waarin je leeft.
D
Als je in Nederland woont, denk je als een Nederlander. Daarom is het heel moeilijk om mensen uit een ander land te begrijpen.
Slide 10 - Quizvraag
Leg uit wat het begrip 'Hervormer' betekent.
Slide 11 - Open vraag
Er kwam een nieuwe manier om boeken te maken rond 1450. Hoe heette dit?
A
De boekperskunst
B
De boekdrukkunst
C
De paginaperskunst
D
De drukkerijkunst
Slide 12 - Quizvraag
Spanje stichtte veel kolonies in Amerika. Leg het begrip 'kolonie' uit:
Slide 13 - Open vraag
Hieronder staan vier stellingen over Luther en Calvijn. Welke van deze stellingen zijn juist?
A
In 1517 maakte Luther een lijst bekend van 95 stellingen, met zaken die volgens hem niet goed waren in de Rooms-Katholieke Kerk.
B
De paus was het meestal wel eens met de ideeën van Luther.
C
Door een aflaat te kopen, kon een gelovige vergeving kopen. Dat deugde niet, vonden Luther en Calvijn.
D
Luther kreeg nauwelijks volgelingen, omdat Calvijn een veel betere hervormer was.
Slide 14 - Quizvraag
Noem twee redenen waarom Karel V en Filips II protestanten straften.
Slide 15 - Open vraag
Luther kreeg nauwelijks volgelingen, omdat Calvijn een veel betere hervormer was.
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quizvraag
Hieronder staan vier stellingen. Welke van deze stellingen zijn juist?
A
In elk gewest in de Nederlanden golden dezelfde regels. Filips II wilde dat veranderen.
B
Elk gewest in de Nederlanden had een landsheer, een hoge edelman als plaatsvervanger van de Spaanse landsheer in het gewest.
C
De gewesten, en vooral de edelen, waren tegen het beleid van Filips II, omdat ze hun zelfstandigheid niet wilden verliezen.
D
Filips II bestuurde zijn rijk vanuit Brussel.
Slide 17 - Quizvraag
Leg uit wat het begrip 'godsdienstvrijheid' betekent.
Slide 18 - Open vraag
Hieronder staan vier gebeurtenissen. Wat is de juiste volgorde?
1. Willem van Oranje wordt vermoord. 2. De vrede van Münster 3. De watergeuzen nemen den Briel in. 4. De beeldenstorm breekt uit in de Nederlanden.
A
3 - 1 - 4 - 2
B
4 - 3 - 1 - 2
C
1 - 2 - 4 - 3
D
2 - 4 - 1 - 3
Slide 19 - Quizvraag
Hieronder staan vier stellingen. Welke van deze stellingen zijn juist?
A
De rechtbank van Willem van Oranje werd ook wel de Bloedraad genoemd, vanwege de vele doodstraffen.
B
Na afloop van de Beeldenstorm stuurt Filips II Margaretha van Parma naar de Nederlanden om orde op zaken te stellen.
C
In 1579 sloten de zeven Noordelijke Nederlanden een verbond: de Unie van Utrecht.
D
In 1588 besloten de zeven Noordelijke gewesten om verder te gaan zónder landsheer. Ze werden een republiek.
Slide 20 - Quizvraag
Welke gebeurtenis zie je op de afbeelding?
A
De Hertog van Alva straft de protestanten.
B
De Beeldenstorm.
C
Het Smeekschrift der Edelen
D
De Watergeuzen nemen den Briel in.
Slide 21 - Quizvraag
In 1581 besloten de zeven Noordelijke Nederlanden in een verdrag dat ze Filips II niet meer als landsheer wilden. Hoe wordt dit verdrag genoemd?