spellingquiz

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b, k
• Leerjaar 3,4

Herhaling: 

• woordsoorten
• werkwoordspelling
• tussenletters  
• voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 

Woordsoorten

1. lidwoorden 
2. zelfstandige naamwoorden 
3. werkwoorden 
4. bijvoeglijke naamwoorden 
5.  voorzetsels 

Welke woordsoort is : de

De vogels vliegen in de lucht.

1. lidwoord
2. werkwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. voorzetsel

welk woordsoort is 'grote'

1. lidwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. Voorzetsel
4. zelfstandig naamwoord

welk woordsoort is 'fiets'

1. lidwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. werkwoord
4. zelfstandig naamwoord

Welke woordsoort is: broek

Janneke heeft een mooie broek aan.

1. lidwoord
2. werkwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. voorzetsel

Tot welke woordsoort behoort 'het'?

1. Persoonlijk voornaamwoord
2. Lidwoord
3. Bijwoord
4. Voorzetsel

Ik loop op de natte straat.

Welke woordsoort is "op"?

1. Lidwoord
2. Voorzetsel
3. Bijvoegelijk naamwoord
4. Zelfstandig naamwoord

welk woordsoort is 'zwemmen'?

1. werkwoord
2. zwemwoord
3. lidwoord
4. bijvoeglijknaamwoord

Hoe noem je de volgende woordsoorten?

in, op, onder, door

1. lidwoorden
2. voorzetsels
3. telwoorden
4. aanwijzende voornaamwoorden

Welke woordsoort is: kunnen

De koeien kunnen weer naar buiten.

1. lidwoord
2. werkwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. voorzetsel

Benoem per woord het juiste woordsoort:
De postbode bezorgt grote pakketten bij de buren.

Werkwoordspelling 

De regel van 't ex-kofschip is voor

1. spelling van werkwoorden in VT
2. spelling van werkwoorden in TT
3. spelling van zelfstandige naamwoorden
4. spelling van alle woorden

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurdt

7. (vinden) Ik ... spelling erg lastig.

1. vint
2. vind
3. vindt

Wat is juist?

1. hij bediend
2. hij bedient

Wat is juist?

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.

Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?

1. Vindt
2. Vind

Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

Wat is juist?

1. Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
2. Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

werkwoordspelling
(worden) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?

1. word
2. wordt

Werkwoordspelling

Ik vind(en) het geweldig dat jij je aanmeld(en) om oudjes te helpen.

1. vind/aanmeld
2. vindt/aanmeldt
3. vindt/aanmeld
4. vind/aanmeldt

Ik wil graag nog extra uitleg bij de werkwoordspelling.

1. Ja
2. Nee

Bijvoegelijke naamwoorden

• stoffelijk
• (on)voltooid 

De (hout) tafel

1. houte
2. houten

Het (breken) pootje

1. gebroke
2. gebroken

de (goud) ring

1. gouden
2. goude

De (zetten) koffie

1. gezete
2. gezeten
3. gezette
4. gezetten

Het (plastic) speelgoed

1. plastic
2. plasticen

de (riet) mand

1. rieten
2. riete
3. riet

Het (besteden) geld

1. bestede
2. besteden
3. besteede

Tussenletter 

Samenstellingen schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar

1. goed
2. fout

Kies de juiste samenstelling

1. Kippenhok
2. Kippehok

Kies de juiste samenstelling

1. Aspergesoep
2. Aspergensoep

Kies de juiste samenstelling

1. Zonnescherm
2. Zonnenscherm

Wat is de juiste samenstelling?

1. spinnenweb
2. spinneweb

Hoe schrijf je de samenstelling: beer + gezellig?

1. berengezellig
2. beregezellig

Maak er een samenstelling van
geboorte + cijfer =

1. geboortecijfer
2. geboortencijfer

Hoe maak je de samenstelling:

verrassing+aanval

1. verrassingsaanval
2. verrassingaanval

Welke samenstelling is correct geschreven?

1. groenteboer
2. groentenboer

Wat vind je nog moeilijk?