Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
les 1.3 FD-TH-MOH 2/3 Engels
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
MBO
Studiejaar 2
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
www.bbc.com
Slide 4 - Link
Slide 5 - Tekstslide
Periode 1: examen planning:
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Hebben jullie nog examen tips?
Slide 11 - Woordweb
Word order
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Adjectives and adverbs
This is a
quick
runner.
He runs very
quickly
.
What is interesting about the words in
bold?
What do they refer to?
Waar verwijzen ze naar?
Slide 15 - Tekstslide
Adjectives and adverbs
This is a
quick
runner.
He runs very
quickly
.
What is interesting about the words in
bold?
What do they refer to?
Waar verwijzen ze naar?
Slide 16 - Tekstslide
Adjectives and adverbs
This is a
quick
runner.
quick
verwijst naar
runner
(een zelfstandig naamwoord)
He runs very
quickly
.
quickly
verwijst naar
runs
(een werkwoord)
Slide 17 - Tekstslide
Adjectives and adverbs
Adjectives
refer to
nouns
before or after a noun
Adverbs
refer to
verbs
or
adjectives
Slide 18 - Tekstslide
Adjectives and adverbs
This is a
quick
runner.
quick
verwijst naar
runner -->
quick is een adjective (bijv. nmw)
He runs very
quickly
.
quickly
verwijst naar
runs
-->
quickly is een adverb (bijwoord)
Slide 19 - Tekstslide
My aunt always cries very ___!
A
loud
B
loudly
Slide 20 - Quizvraag
Do you know that ___ song?
A
wonderful
B
wonderfully
Slide 21 - Quizvraag
Wow, Justin sings ___!
I absolutely love him.
A
fantastic
B
fantastically
Slide 22 - Quizvraag
Adverbs of frequency
Geven aan hoe vaak iets gebeurt:
Never, Rarely, Sometimes, Often, Usually, Always
Slide 23 - Tekstslide
Hoe ga je te werk?
1. zoek als eerst het zelfstandig werkwoord op.
2. plaats dan het bijwoord van frequentie VOOR het werkwoord.
LET OP!
Als het werkwoord een vorm is van to be (am, are, is, was, were) dan staat het bijwoord van frequentie ACHTER het werkwoord.
Slide 24 - Tekstslide
Sleepvraag
Een zin kan uit 5 onderdelen bestaan. Zet deze in de juiste volgorde
Wie
Doet
Wat
Waar
Wanneer
Slide 25 - Sleepvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
Who swims every day in the canal?
B
Who swims in the canal every day?
Slide 26 - Quizvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
We definitely have succeeded in seeing past her shortcomings.
B
We have succeeded definitely in seeing past her shortcomings.
C
We have definitely succeeded in seeing past her shortcomings.
D
We have succeeded in seeing definitely past her shortcomings.
Slide 27 - Quizvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
We are hardly in a position to complain.
B
We hardly are in a position to complain.
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Unit 10: Adverbs and adjectives
April 2021
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
V2 - en - Adjectives and adverbs
December 2023
- Les met
18 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Adjectives and adverbs
November 2023
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
V2 - en - Adjectives and adverbs
Januari 2024
- Les met
25 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
English week 43
Oktober 2023
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Unit 10: Adverbs and adjectives
Mei 2023
- Les met
22 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Adverbs and adjectives
Oktober 2023
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Unit 10: Adverbs and adjectives repeat
Juni 2024
- Les met
34 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1