In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 75 min
Onderdelen in deze les
Programma
Vorige les
Kinderarbeid: Video Daens
Hoe pak je de Sociale Kwestie het beste aan?
Terugblik.
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdvraag
Hoe kun je de Sociale Kwestie het beste aanpakken?
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je al van kinderarbeid?
Slide 3 - Woordweb
1. Wat waren de werkomstandigheden van kinderen in fabrieken? 2. Welke bijdrage leverde J.J. Cremer aan de discussie over de 'sociale kwestie'?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Video
00:04
Daens (1992)
Slide 6 - Tekstslide
00:08
Waarom zouden kinderen over de grond kruipen bij de machines?
A
Omdat ze klein zijn en goed alles kunnen pakken wat valt
B
Omdat de volwassenen daar geen zin in hadden
C
Omdat dit een leuk spel was voor kinderen
D
Daar begon iedereen later kon je promotie maken
Slide 7 - Quizvraag
03:11
Zou deze jongen ook in de fabriek werken?
A
Ja, hij werkt gewoon elke dag behalve zaterdag.
B
Nee, niet elke dag alleen op zaterdag
C
Ja, maar dan krijgt hij minder uren dan de andere kinderen
D
Nee, hij krijgt thuis les
Slide 8 - Quizvraag
03:20
Beschrijf de woning van deze arbeiders
Slide 9 - Open vraag
04:05
Waarom moeten de kinderen wakker worden?
A
De pastoor is binnen
B
ze moeten straks toch werken
Slide 10 - Quizvraag
Wat als...?
Verschuif de foto naar elk kwadrant en probeer bij elk kwandrant een gevolg te bedenken.
Voorbeeld:
De kinderen doen niets aan hun situatie. Noem hiervan een postitief gevolg.
timer
6:00
Slide 11 - Tekstslide
Wie helpt de arbeiders?
Nederland kent drie grote politieke groepen: socialisten (links), confessionelen (midden) en liberalen (rechts)
Deze politieke groepen hebben allemaal een andere oplossing voor de Sociale Kwestie, maar ook allemaal eigen belangen
Slide 12 - Tekstslide
Sociale Kwestie
De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar. Het zoeken naar een oplossing hiervoor heet: de Sociale kwestie.
Arbeiders gaan zich organiseren in vakbonden. Hierdoor komen er ook meer stakingen voor.
De 'rijken' krijgen ook last van de problemen van de arbeiders: ongelukken en stakingen in de fabrieken, en zeer besmettelijke ziekten.
Slide 13 - Tekstslide
Liberalen
Nachtwakersstaat: overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid
Economie helemaal vrij laten
Sociale wetten kosten teveel geld
Rechts in de politiek
Slide 14 - Tekstslide
Confessionelen
Confessie=geloof (Protestant/Rooms-katholiek)
Ongelijkheid omdat God het zo wil
Goede christenen helpen elkaar
Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen
Slide 15 - Tekstslide
Socialisten
Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen
Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon)
Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht (ook met stakingen en demonstraties)
Links in de politiek
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Hoe kun je de sociale kwestie/probleem het beste aanpakken?
Inzicht: Hoe zou je een crisis het beste kunnen aanpakken?
Slide 18 - Tekstslide
Hoe kun je de Sociale Kwestie het beste aanpakken?
Wat: Geef antwoord op de deelvragen en hoofdvragen
Hulp: 3.3 en 3.4 Leerboek en het internet
Wie: Je mag fluisterend overleggen in tweetallen
Klaar? Maken: Alle opdrachten behalve 3. Je mag ook de havo opdracht maken: Opdracht 11
Markeren 3.3 - Doelenlijst
timer
20:00
Slide 19 - Tekstslide
Einde
Slide 20 - Tekstslide
Lees bovenstaande bron. Stel: je doet onderzoek naar de gevolgen van kinderarbeid in Nederland in de negentiende eeuw en je hebt twee onderzoeksvragen:
Slide 21 - Tekstslide
Les 2
Slide 22 - Tekstslide
Programma
Vorige les
Hoe pak je de Sociale Kwestie het beste aan?
Uitleg begrippen 3.5
Aan de slag
Blooket
Slide 23 - Tekstslide
Hoe kun je de sociale kwestie/probleem het beste aanpakken?
Inzicht: Hoe zou je een crisis het beste kunnen aanpakken?
Slide 24 - Tekstslide
Begrippen 3.5
Kolonialisme - nationalisme - imperialisme
Slide 25 - Tekstslide
Wat is kolonialisme?
A
Als landen handelen om eraan te verdienen
B
Als landen heersen over andere landen om eraan te verdienen
C
Als landen samenwerking om tegen andere in opstand te komen
D
Als mensen ervoor zorgen dat de slavernij wordt. afgeschaft.
Slide 26 - Quizvraag
Nationalisme is:
A
Een eigen staat voor je land willen.
B
Een grote liefde hebben voor je eigen land en volk.
C
Een leger hebben om je eigen volk te verdedigen.
D
Niet zwakker willen zijn dan andere volken.
Slide 27 - Quizvraag
wat is imperialisme?
A
gebieden veroveren om machtig te worden
B
handel drijven met andere landen
C
ontdekkingsreizen maken om nieuwe landen te vinden
D
in eigen land blijven om oorlog te vermijden
Slide 28 - Quizvraag
Aan de slag 3.4
Leerboek: blz. 50 - 51
Werkboek: blz. 95 - 100
Maken: Alle opdrachten behalve: 3
Je mag ook de havo opdracht maken: Opdracht
Klaar?
- Markeren in het leerboek 3.4
- Doelenlijst (studiewijzer)
timer
20:00
Slide 29 - Tekstslide
Kies een persoon die een grote rol heeft gespeeld in de geschiedenis van Nederlands-Indië:
Maak een korte powerpoint over hem of haar en leg die rol uit. Uit de powerpoint moet blijken dat jij de stof van paragraaf 3.5 goed begrepen hebt.
Op de volgende dia staat uit welke personen je mag kiezen.
Eduard Douwes Dekker
Johannes van den Bosch
Jo van Heutsz
Slide 30 - Tekstslide
Opdracht voor twee
Eduard Douwes Dekker
Johannes van den Bosch
Generaal van Heutsz
Slide 31 - Tekstslide
dashboard.blooket.com
Slide 32 - Link
Kolonialisme
16e - 19e eeuw
Er wordt met Aziatische en Afrikaanse gebieden gehandeld voor grondstoffen.
De gebieden werden overgenomen om er aan geld aan te verdienen.
Imperialisme
vanaf 19e eeuw
Het uitbreiden van eigen gebied in Azië en Afrika door Europese landen. Waardoor de grondstoffen in het bezit van het rijk komt. Economische redenen.