les 2

Bonjour!
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!

Slide 1 - Tekstslide

vorige keer
je m'appelle / je suis / mon nom est
nous avons fait la connaissance
Les livres
Pour moi, la France , c'est...

Slide 2 - Tekstslide

Bonjour
je suis/ mon nom est/ je m'appelle

Slide 3 - Tekstslide

Les chiffres

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

uitspraak
1= [eunh]
2= [deu]
3= [trwa]
4= [katre]
5= [sèènk]
6= [sies]
7= [set]
8= [wiet]
9= [neuf]
10 = [dies]

Slide 6 - Tekstslide

Exercices!
opdracht 1 A blz 10 
opdracht 1 B blz 10


1 A p 10
2 A p 10

Slide 7 - Tekstslide

Het lidwoord (1)
In het Frans zijn de zelfstandig naamwoorden mannelijk óf vrouwelijk. 

de / het:
                            mannelijk              vrouwelijk              klinker/stomme h
enkelvoud         le                                       la                                        l' 
meervoud         les                                     les 

BV: de vader (mannelijk + enkelvoud)             BV: de vriendin (vrouwelijk + enkelvoud)
        le père                                                                            la copine
BV: de vriendin (vrouwelijk + enkelvoud)
        l'amie 

Slide 8 - Tekstslide

Het lidwoord (2)
Hoe weet je of een woord mannelijk of vrouwelijk is?

- jongen, meisje, vriendin, vriend, oma, etc. weet je
- leer het lidwoord bij de rest van de woorden

Slide 9 - Tekstslide

Lidwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Vul het lidwoord in.
Kies uit: le/la/les/l' ___ maison (vr)
A
le maison
B
la maison
C
les maison
D
l'maison

Slide 11 - Quizvraag

Verander het lidwoord in le of la of les of l':
soeur ( zus)
A
la soeur
B
le soeur
C
les soeurs
D
l'soeur

Slide 12 - Quizvraag

Vul het lidwoord in.
Kies uit: le/la/les/l' ___ frères.
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekenen "le, la, l' en les" in het Nederlands?

Slide 14 - Open vraag

Exercices!
opdracht 3a blz 11 
opdracht 3b blz 11
3 A p 11

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

La prononciation

Slide 17 - Tekstslide

uitspraak
Athènes a rejeté mardi "l'idée de patrouilles" communes en mer Egée avec la Turquie voisine, avec
laquelle la Grèce a des différends territoriaux, dans le but de lutter contre le trafic des migrants, une
proposition faite par l'Allemagne.

Slide 18 - Tekstslide

welke uitspraakregels heb je zelf ontdekt?

Slide 19 - Open vraag

De uitspraak van de è en é 
Athènes 
rejeté
l'idée
Grèce
sévère

Slide 20 - Tekstslide

e
e
accent grave
accent aigu

Slide 21 - Tekstslide

Les liaisons (verbindingen)
  • einde woord  / s / klinker --> z
Ex: des amis
uitzondering: dans un château

* einde woord/ t / klinker --> t
Ex: c'est une

Slide 22 - Tekstslide

 Niet uitgesproken 

1. de  -e  op einde van een woord:
Ex: l'école...

2. de -s van meervoud
Ex: tables, enfants...

3. medeklinker op het einde van een woord
Ex: grand, méchant, beaucoup, deux, nez, blanc...








Slide 23 - Tekstslide

 Autres règles
  • t + ion --> s
Ex: information, exception...
Sauf: question 

  • qu --> k
Ex: que, question...
Sauf : quiz (kw)

  • ch --> sh
Ex: chien, chat...

Slide 24 - Tekstslide

de -e, -es, -ent
 spreek je hetzelfde uit !
je regarde, tu regardes, ils regardent

Slide 25 - Tekstslide

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
Je regarde
Elles regardent
Nous regardons

Slide 26 - Sleepvraag

de -er, , -ez
 spreek je hetzelfde uit!
regarder, il a regardé, vous regardez

Slide 27 - Tekstslide

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
regarder
Nous regardons
Vous regardez

Slide 28 - Sleepvraag

C
1. als een [s] vóór de letters e + i 
         ici - concert 
 2. als een [k] voor de letters a, o + u 
       copain - camping 
3. De 'ç' met cédille --> [s] 
        français - ça va 
4. De 'ch' --> [sj] zoals chocolade 
        chercher 

Slide 29 - Tekstslide

G
geen harde 'g' zoals in het Nederlands!

 1. vóór een i, e of y --> [zj] zoals etalage 
     étage - roug
 2. vóór alle andere letters [g] zoals goal 
      gris - magasin 

Slide 30 - Tekstslide

S
1. aan het begin van een woord --> [s] zoals in het NL
         je suis - son
 2. aan het eind van een woord spreek ik niet uit 
        tu es - ans - hollandais  
3. volgend door een klinker --> [z] is een Z.
         nous avons - dans un ans 
4. De 'ss' --> [s] / de 's' --> [z] 
        message - aussi - tu poses - désordre 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

En / an / on
En/an --> Als je je neus dichtknijpt en dan 'a' zegt. Let op 
dat je de 'n' niet uitspreekt. 
        comment - souvent - dans - gran

On --> als je je neus dichtknijpt en dan 'o'. zegt. Let op
dat je de 'n' niet uitspreekt.
          bon - mignon 

Slide 33 - Tekstslide

Ai / oi 
De 'ai' klinkt hetzelfde als [è'] zoals gek 
aimes - maison - copai

De 'oi' zoals in toilet 
histoire - trois - toilettes 

Slide 34 - Tekstslide

f / v 
In het Frans hoor je een duidelijk verschil. De 'v' klinkt 
als een beetje als de Nederlandse 'w'. 
frère - enfin 
avoir - je vais 

Slide 35 - Tekstslide

uitspraak
Athènes a rejeté mardi "l'idée de patrouilles" communes en mer Egée avec la Turquie voisine, avec
laquelle la Grèce a des différends territoriaux, dans le but de lutter contre le trafic des migrants, une
proposition faite par l'Allemagne.

Slide 36 - Tekstslide

les devoirs 
werkboek:
opdrachten 1,2,3,4,5,6,7
blz 5 t.e.m 7
voor luisteren: www.media.intertaal.nl

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video