Bijvoeglijk gebruikt vdw.
Het gelande vliegtuig, de gemiste trein, een gevallen ster.
Eindigt het vdw op -en, dan eindigt het bijv.nw ook op -en:
de kip is gebraden - de gebraden kip.
Eindigt vdw op -t of -d, dan eindigt het bijv.nw meestal op -e:
het bestede bedrag, de vergrote foto, de bereide maaltijd.