Cursus 1 Meer dan lezen par 1 tm 6

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Werkboek blz. 21 Par 4
Oefentoets maken: 
Maak op blz. 14 paragraaf 4 versie C
Klaar? U kunt gaan.

Voorbereiding op de toets van volgende week donderdag 1 februari. Cursus 1 meer dan lezen par 4,5,6 telt 3 x mee. 

Slide 4 - Tekstslide

Begrippen die je moet kennen:

Titel, tussenkopjes
Je kunt het onderwerp van de tekst vinden 
Synoniem
Hoofdzaak : waar staat dit?
Kernzin: waar staat dit?
Bijzaak; waar staat dit?
Toelichting; wat is dat?
Tekstverband: T O CH T
Signaalwoord: je kent de signaalwoorden die bij het tekstverband horen uit je hoofd.
Hoe herken je een mening in de tekst? 
Wat is het verschil tussen een feit en een mening?
Wat is een bewering? 













Slide 5 - Tekstslide

Welkom TH2
Mobiel in de tas aan de muur.
Te laat? 
Morgen 8 uur melden.
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Welkom Th2
Mobiel in de tas, tas, van tafel, jas uit, kaugom uit. 
Werkboek, pen, schrift op tafel. 
MAAK OEFENTOETS 7
Maak de toets, alsof het een toets is. Je mag wel je werkboek erbij gebruiken (voor de theorie)

timer
20:00

Slide 7 - Tekstslide

LEESMOMENT
1. Lees in je leesboek 
2. Lees in je werkboek (DUS NIET HUISWERK MAKEN)
3. STIL LEZEN betekent zonder te praten en daadwerkelijk lezen, niet uit het raam staren of voor je uit kijken of kletsen. 
timer
12:00

Slide 8 - Tekstslide

Maak een keuze
Maak par 5 blz. 30 opdr. 1,2,3,6 en par 6 blz. 37 opdr. 1,2 ,5
OF
3. Oefentoetsboekje (blz. 21 nodig ivm signaalwoorden)
Paragraaf 5 Versie C
Klaar? Par 6 versie C of leesboek.
timer
30:00

Slide 9 - Tekstslide

STILTE
GEEN VRAGEN MEER
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Cursus 1 meer dan lezen
Blz. 30 Paragraaf 5 opdracht 1,2,3,6
Blz. 37 Paragraaf 6 opdracht 1,2,5
Huiswerk: blz. 32 Opdracht 3 tekst 3 en 4 lezen, maak de vragen 1 t/m 14
timer
30:00

Slide 11 - Tekstslide

Open je werkboek op blz. 21
Schrijf op: 
Tegenstellend
Chronologisch
Opsommend
Toelichtend

Slide 12 - Tekstslide

Par 5 Hoofd- en bijzaken

Huiswerk voor deze les was: 
1. LEESBOEK mee naar de les.
2. Cursus 1 lezen paragraaf 5 opdracht 1 en 2 af.
Blz. 30 t/m 36 Opdracht 1,2,3,5,6
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Cursus 1 Meer dan lezen.
Paragraaf 5
Opdracht 3
Lees tekst 3 en 4!
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Par.6 Feit, mening

Blz. 37 t/m 43
Opdracht 1,2, 3, 6, 7 en 8

Slide 15 - Tekstslide

Par 4 Tekstverbanden  blz. 21
Leerdoelen:
Ik kan vier tekstverbanden benoemen
Ik kan de juiste signaalwoorden aan vier tekstverbanden koppelen.
timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

Tekstverbanden

Tegenstellend
Chronologisch
Opsommend
Toelichtend
Signaalwoorden


Slide 17 - Tekstslide

1. Worden er meerdere dingen achter elkaar genoemd? 


2.  Wordt informatie in een bepaalde volgorde gegeven?
 
3. Worden er zaken tegenover elkaar gezet? 

4. Worden dingen verduidelijkt? 


Slide 18 - Tekstslide

Oefentoetsboekje
Paragraaf 5 versie C en versie D blz 20 t/m 25
Paragraaf 6 versie C en versie D blz 26 t/m 31



timer
30:00

Slide 19 - Tekstslide

Welk signaalwoord hoort bij toelichting? (blz. 21)
A
Denk aan
B
Verder
C
Maar
D
Eerst

Slide 20 - Quizvraag

Pak je werkboek erbij
paragraaf 4 blz. 22, 23


Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Par. 4 opdracht 1 tm 3
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Tekst 2 'Akkerbouw helpt acht jongeren'
Opdracht 4.
Sla 4.4 even over.
timer
6:00

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 4
1. Klassikaal
2. Zelf (4 kleuren nodig) tm 8 zelf. 
Sla opdracht 4.4 even over.

timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

4.4 De tegenstelling
Bekijk alinea 2 opnieuw. Zoek de tegenstelling.
LET OP: weet je niet meer welk signaalwoord bij welk tekstverband hoort? Gebruik je flitskaartjes of kijk op blz. 21
DDU
timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Ik kan ....
Ik kan vier tekstverbanden benoemen
Ik kan de juiste signaalwoorden aan vier tekstverbanden koppelen.

Slide 26 - Tekstslide

Begrijpend lezen
Dat je weet waar een tekst over gaat. 
Dat je het onderwerp van een tekst kunt benoemen.
Stap 1 Oriënterend lezen
Stap 2 Globaal lezen
Stap 3 Precies lezen
Stap 4 Hoofdgedachte: het belangrijkste uit de tekst in 1 zin.

Slide 27 - Tekstslide

Cursus 1 Meer dan lezen
Paragraaf 2 t/m 6

Slide 28 - Tekstslide

Par. 2 blz. 13
We maken gezamenlijk opdracht 2 . 
Hiervoor heb je markeerders nodig. Minstens 1, liefst 2. 
Maak opdracht 3 met zijn tweetjes. 
Vraag 1 tm 9 op blz 13

timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag Par. 3 
Maak blz. 14 t/m 20 
Opdracht 1 t/m 6 van paragraaf 3
Klaar? Ga naar blz. 21 en maak van deze theorie een samenvatting in je schrift. 



timer
20:00

Slide 31 - Tekstslide

Hoe herken je het verband?

1. Tegenstellend



2. Chronologisch (op volgorde in de tijd)
Signaalwoorden

1. Maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant...aan de andere kant.


2. Vroeger, later, nu, eerst, daarna vervolgens, uiteindelijk, nadat, terwijl, dadelijk, intussen

Slide 32 - Tekstslide

Hoe herken je het verband?

3. Opsommend verband






Signaalwoorden

3. Ten eerste, om te beginnen, ook, en, daarnaast, verder, ten slotte. 

Een opsomming herken je ook aan komma's, dubbele punt bullets (*) of streepjes (-)

Slide 33 - Tekstslide

Hoe herken je het verband?

4. Toelichtend verband
Signaalwoorden

4. Bijvoorbeeld, zo, op deze manier, als, zoals, denk aan, neem nou, neem bijvoorbeeld. 


Slide 34 - Tekstslide