media extra met arjen lubach

Deze week
Laatste werk mogelijkheid binnen de les.
volgende week maandag eerste inlevermoment.

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze week
Laatste werk mogelijkheid binnen de les.
volgende week maandag eerste inlevermoment.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen we vandaag
1e uur 
uitleg nepnieuwsopdracht
nieuws bespreken.... (15 min)
aan het werk met massamedia
2e uur sluiten we af met een instap toetsje ( laatste 10 min)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De functie van massamedia voor 
het individu en de samenleving
Informatieve functie
Socialiserende functie
Opiniërende functie
Amusementsfunctie
De media geeft informatie aan burgers
Via de media worden waarden en normen overgedragen.
Media helpen je bij het vormen van je mening, ook wel opinie genoemd.
Met behulp van de media kunnen mensen zich ontspannen in hun vrije tijd. 

Slide 4 - Tekstslide

De vraagtekens zijn hotspots. In dit geval krijg je door erop te klikken de definities van de begrippen. 
Functies voor de maatschappij
1. Democratische besluitvorming. 
Massamedia zijn op 4 manieren belangrijk voor politieke besluitvorming:
  • Onderwerpen aandragen politieke agenda
  • Burgers informeren over plannen en ideeën
  • Controle- of waakhondfunctie
  • Meningsvormende functie

Aantekening voor het examen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies voor de maatschappij
2. Cultuuroverdracht. 
Door massamedia vindt er een overdracht plaats van kennis en cultuur. Er worden waarden, normen, vooroordelen en stereotypen overgedragen (=socialiserende functie).


Aantekening voor het examen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Selectie van het nieuws 
Waarom haalt de ene gebeurtenis het nieuws wel, en de andere gebeurtenis het nieuws 
niet. Bij het maken van zo'n selectie letten de journalisten op de volgende criteria: 

  1. De actualiteit: een gebeurtenis moet nieuw zijn, iets van vorige week is niet relevant.
  2. Bijzonder of uitzonderlijk: een gebeurtenis moet nieuw zijn, iets van vorige week is niet relevant.
  3. De nabijheid: gebeurt het hier in Nederland? Of ergens ver in Afrika?
  4. Doelgroep: voor wie wordt het eigenlijk geschreven? Jeugd journaal of NOS-stories?
  5. Identiteit of doelstelling van het medium: wat vindt de redactie zelf belangrijk? (Chr.)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Selectieve perceptie en referentiekader
Selectieve perceptie is het bewust of onbewust keuzes maken bij het waarnemen. Waar kijk ik wel naar, en waar geef ik geen aandacht aan? Ook bij journalisten speelt dit een rol, voornamelijk door hun referentiekader = alle persoonlijke waarden, normen, belangen, meningen en ervaringen.

- Formule 1
- Dierenleed

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

selectieve waarneming
Onbewust maak je keuzes in wat je waarneemt.

Je denkt vaak wel dat je alles ziet maar niemand kan alles zien.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat zie je hier?

Slide 10 - Open vraag

Wat je ziet, heeft te maken met je referentiekader; met de manier waarop je naar dingen kijkt

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies