Hoofdstuk 4.3 schakelingen
1 / 27
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Stroomsterkte zegt je iets over:
A
Hoeveel deeltjes er langs 'stromen'
B
Hoe 'snel' de deeltjes gaan
C
Hoeveel elektrische energie een deeltje 'draagt'
D
Hoe 'energiek' een deeltje is
Slide 3 - Quizvraag
Met welke eenheid meten we spanning
A
ampere
B
vermogen
C
volt
D
watt
Slide 4 - Quizvraag
De hoeveelheid stroom wordt uitgedrukt in stroomsterkte. Wat is het symbool voor stroomsterkte?
A
E
B
I
C
U
D
P
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de eenheid van stroomsterkte?
A
Volt (U)
B
Ampère (a)
C
Ampère (A)
D
Watt (W)
Slide 6 - Quizvraag
20 mA = ... A
A
0,2 A
B
2 A
C
0,002 A
D
0,02 A
Slide 7 - Quizvraag
Zet de spanningsbronnen bij de juiste spanning
Laagste Spanning
Hoogste Spanning
1,5 Volt
9 Volt
12 Volt
230 Volt
Slide 8 - Sleepvraag
Je ziet hieronder een aantal schakelsymbolen. Plaats ieder schakelsymbool in het vakje met de juiste naam.
schakelaar
lamp
batterij
voltmeter
Slide 9 - Sleepvraag
Wat geeft de
spanningsmeter
aan?
spanningsmeter
aan?
A
2,5 volt
B
25 volt
C
12,5 volt
D
0 volt
Slide 10 - Quizvraag
Een voltmeter sluit je aan op plaats
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 11 - Quizvraag
Iedere batterij heeft een spanning van 1,5 V. Hoe groot is de totale spanning hiernaast?
A
0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V
Slide 12 - Quizvraag
Iedere batterij heeft een spanning van 1,5 V. Hoe groot is de totale spanning hiernaast?
A
0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V
Slide 13 - Quizvraag
In een serieschakeling is de:
A
Stroomsterkte overal gelijk
B
Spanning overal gelijk
C
Energie overal gelijk
D
Vermogen overal gelijk
Slide 14 - Quizvraag
In een parallelschakeling is de:
A
Stroomsterkte overal gelijk
B
Spanning overal gelijk
C
Energie overal gelijk
D
Vermogen overal gelijk
Slide 15 - Quizvraag
Noem een voordeel van apparaten schakelen in een parallelschakeling.
Slide 16 - Open vraag
De schakelaars staan beide open.
Welk lampje brandt als je alleen schakelaar a sluit
Welk lampje brandt als je alleen schakelaar a sluit
A
lampje 1
B
lampje 2
C
lampje 1 en 2
D
geen lampje
Slide 17 - Quizvraag
De schakelaars staan beide open.
Welk lampje brandt als je alleen schakelaar b sluit
Welk lampje brandt als je alleen schakelaar b sluit
A
lampje 1
B
lampje 2
C
lampje 1 en 2
D
geen lampje
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Welk lampje valt uit als je lampje 2 losdraait
A
lampje 1
B
lampje 3
C
lampje 4
D
geen lampje
Slide 21 - Quizvraag
Welk lampje valt uit als je lampje 4 losdraait
A
lampje 1
B
lampje 2
C
lampje 3
D
geen lampje
Slide 22 - Quizvraag
Welk lampje valt uit als je lampje 1 losdraait
A
lampje 2
B
lampje 3
C
lampje 4
D
geen lampje
