2hv Les 1 24-01

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Le mardi 24 janvier

Plan du cours

1. Les buts du cours

2. Herhaling grammaire I  + quiz

3. Apprendre 4 oefenen (prononciation)

4. Ecouter: 9, 10, 13*, 14*, 15 

5. Heb je de doelen bereikt? 

1. Les buts du cours

Herhaling van de kennis

-Je weet wat  "mettre" betekent.

-Je kunt het onregelmatige werkwoord "Mettre" vervoegen.

Luistervaardigheid: 

-Je kunt het onderwerp herkennen van een gesprel waarin iets wordt beschreven.

2. Grammaire I: "mettre"

 (leggen, zetten, aantrekken).

Je mets	Ik leg/ zet...
Tu mets	Jij legt/ zet...
Il/ elle/ on met	Hij/zij/men legt/ zet...
Nous mettons	Wij leggen/ zetten...
Vous mettez	Jullie leggen/ zetten... U legt/ zet
Ils/ elles mettent	Zij leggen/zetten

Sleep de juiste vorm van mettre in de présent naar de juiste persoon.

Je

Tu

Il, Elle, On

Nous

Vous

Ils/ Elles

mets

mettons

mettent

met

mets

mettez

3. Apprendre 4 oefenen

Prends ton livre à la page 115 et lis les mots. 

Attention à la prononciation.

4. Ecouter

On fait les exercices suivants ensemble: 

-Exercice 9 page 97

-Exercice 10 page 97

-Exercice 13 page 98 (havo niet)

-Exercice 14 page 99(havo niet) 

-Exercice 15 page 100

Les buts du cours

Herhaling van de kennis

-Je weet wat  "mettre" betekent.

-Je kunt het onregelmatige werkwoord "Mettre" vervoegen.

Luistervaardigheid: 

-Je kunt het onderwerp herkennen van een gesprel waarin iets wordt beschreven.

Heb je de doelen van de les behaald?

OUI

Non

Presque (bijna)