TM2 - Blok 2 - Grammatica - bezittelijke voornaamwoorden

TM2 - Blok 2 Grammatica
2.8  woordsoortbenoeming - bezittelijke voornaamwoorden
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

TM2 - Blok 2 Grammatica
2.8  woordsoortbenoeming - bezittelijke voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Uw boek ligt op mijn bureau.

In deze zin zie ik ….. bezittelijke voornaamwoorden.
A
1
B
2
C
3
D
0

Slide 3 - Quizvraag



Tot welke woordsoort behoort het woord 'ons' in de onderstaande zin?

In ons toekomstige onderwijs zal het contact tussen leerlingen en docenten niet verminderen, maar veranderen.
A
Tot de persoonlijke voornaamwoorden
B
Tot de bezittelijke voornaamwoorden
C
Tot de wederkerende voornaamwoorden
D
Tot de wederkerige voornaamwoorden

Slide 4 - Quizvraag


Tot welke woordsoort behoort het woord 'ons' in de onderstaande zin?

In ons toekomstige onderwijs zal het contact tussen leerlingen en docenten niet verminderen, maar veranderen.
A
Tot de persoonlijke voornaamwoorden.
B
Tot de bezittelijke voornaamwoorden.
C
Tot de wederkerende voornaamwoorden.
D
Tot de wederkerige voornaamwoorden.

Slide 5 - Quizvraag

Onze, uw en jouw zijn altijd bezittelijke voornaamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord 
Geeft aan van wie iets is. Het staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.  Schrijf in je schrift wat de bezittelijke voornaamwoorden zijn van onderstaande zinnen. 

1. Dat is mijn hond. 
2. Hun kat is erg lief.
3. Onze tassen zijn het mooist. 

Slide 7 - Tekstslide

Is dat jullie auto, of die van je tante?

In deze zin zie ik …. bezittelijke voornaamwoorden.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 8 - Quizvraag

Uw boek ligt op mijn bureau.

In deze zin zie ik ….. bezittelijke voornaamwoorden.
A
1
B
2
C
3
D
0

Slide 9 - Quizvraag

Bezittelijke voornaamwoorden
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is (dus wiens bezit het is)
Een bez. vnw. staat vaak voor een znw (soms met een bnw ertussen): zijn (nieuwe) jas
Als het bez. vnw. zelfstandig is gebruikt, staat er een lidw voor:
Mag ik jouw pen? Je kan beter de zijne gebruiken. 

Slide 10 - Tekstslide

Welke stelling is waar?
A
'Me' kan nooit een bezittelijk voornaamwoord zijn.
B
'Je' kan nooit een bezittelijk voornaamwoord zijn.
C
'Me' kan zowel een bezittelijk als een persoonlijk voornaamwoord zijn.
D
'Me' en 'je' kunnen zowel bezittelijke als persoonlijke voornaamwoorden zijn.

Slide 11 - Quizvraag

Zijn de onderstaande woordjes persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden?
Sleep elk woord hieronder naar het goede antwoord.

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
hen
ik
jij
jou
jouw
mijn
onze
wij
uw
zijn

Slide 12 - Sleepvraag