Staal blok 4 week 3 les 1 + herhaling uw woord

Staal blok 4 week 3 les 1 + herhaling -uw woord
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 3,6

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Staal blok 4 week 3 les 1 + herhaling -uw woord

Slide 1 - Tekstslide

Even opfrissen. Wat zijn
de 9 woorden van het uw-rijtje?

Slide 2 - Open vraag

Vandaag leren we meer over werkwoorden. Wat is een werkwoord?
Het werkwoord zegt ..
A
wat een mens, dier of ding doet of wat er gebeurt
B
wat een mens doet of maakt
C
wat een dier doet of wat er gebeurt
D
wat een ding doet of wat er gebeurt

Slide 3 - Quizvraag

Hij beantwoordt de brief.
Ik beantwoord de brief.
Beantwoord jij de brief?
Waar moet je op letten?

Slide 4 - Open vraag

Je ziet 6 zinnen. De persoonsvorm staat in de tegenwoordige tijd.
Hoort de zin bij de ik vorm / stam, of hoort de zin bij stam+ t ?
stam of ik- vorm 
jij/je erachter 
stam + t
Hij / zij/ u/ het
De  juf (beantwoorden) de vraag.
De man verbindt de lijnen.
Ik (geloven) dat je het snapt.
...... jij jouw zus?
Hij (geloven) het verhaal niet.
U (verbinden) de lijnen. 

Slide 5 - Sleepvraag

Ik .... me voor op de topotoets van woensdag.
Mama .... het eten in de keuken.
Ik ..... de vraag de vraag goed, want ik weet dat deze vraag in de ik-vorm staat.
De jongen ..... hoe hij goed kan opletten.
Hij .... de vragen in het werkboek en kijkt het na.
bereid
bereidt
beantwoord
bedenkt
beantwoordt

Slide 6 - Sleepvraag

Ik verwoord
hij ....

Slide 7 - Open vraag

ik antwoord
hij ...

Slide 8 - Open vraag

ik ...
hij verzendt

Slide 9 - Open vraag

Het dictee
In het dictee zit een werkwoord, een caféwoord, een taxiwoord, 
een colawoord en een politiewoord.
Weet jij ze allemaal?

Slide 10 - Tekstslide