Gustar = leuk vinden, mooi vinden, lekker vinden, aardig vinden, bevallenMe gusta la playa Ik houd van het strand/het strand bevalt me
Me gustan las fresas Ik houd van de aardbeien/de aardbeien bevallen me
No me gusta la playa Ik houd niet van het strand/ het strand bevalt me niet No me gustan las fresas Ik houd van de aardbeien/de aardbeien bevallen me niet