Meervoud

Spelling par. 4: MEERVOUDEN
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2,4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling par. 4: MEERVOUDEN

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Lezen
  • Korte herhaling meervouden
  • Nakijken opdr. 2 en 3 (blz. 234)
  • Uitleg Fictie par. 2 en 3
  • Aan de slag
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Waarom denk je dat het ene woord met 's is en het andere woord niet?
oma's, klamboes, menu's, repetities

Slide 3 - Open vraag

Meervoud
De meeste zelfstandig naamwoorden hebben een meervoud op -en
Boek --> boeken
school --> scholen
bom --> bommen

Slide 4 - Tekstslide

Op -en
Soms moet je iets veranderen:
banaan
kip
boef
baas

Slide 5 - Tekstslide

meervoud met 's

Zelfstandig naamwoorden die eindigen op een enkele klinker!
Bijv.: oma, menu en ego.
oma's, menu's en ego's

Bij Y: alleen 's als er voor de y een medeklinker staat
Hobby's

Slide 6 - Tekstslide

Meervoud op zowel -en als -s
tractor --> tractoren en tractors
groente --> groenten en groentes
lade --> laden en lades
seconde --> seconden en secondes

Slide 7 - Tekstslide

Meervoud op -ën
Woorden die eindigen op -ee
zeeën 
reeën

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
Je maakt opdracht 1 t/m 4 (blz. 234)

Je werkt 10 min. in stilte, daarna samen

Klaar? Pak je leesboek

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud podium.
A
podiummen
B
podia
C
podiums

Slide 10 - Quizvraag

meervoud rentenier (iem. die zoveel geld heeft dat hij niet meer hoeft te werken)
A
rentenieren
B
renteniers

Slide 11 - Quizvraag

meervoud opa
A
opas
B
opa's
C
opaas

Slide 12 - Quizvraag