Lezen en woordjes
1 / 22
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat moet
Garfield?
Garfield?
A
op zijn manieren letten
B
Niet het eten opeten van zijn baas?
C
Hij weegt te veel, dus afvallen
Slide 2 - Quizvraag
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Wolverine heeft speciale krachten. welke?
A
hij kan andere genezen
B
zijn wonden genezen bij genoeg tijd uit zichzelf
C
hij is mega sterk
D
hij kan met zijn scherpe knauwen graven
Slide 4 - Quizvraag
Je ziet dit bericht op de deur van een pub.
Waarom kun je er niet eten tussen 13 en 19 oktober?
Waarom kun je er niet eten tussen 13 en 19 oktober?
A
de kok is op vakantie
B
Dan worden er privéfeesten gegeven.
C
Dan wordt de pub verbouwd.
Slide 5 - Quizvraag
Wat overkwam
Josie tijdens
de les?
Ze brak
per ongeluk
Josie tijdens
de les?
Ze brak
per ongeluk
A
een cadeautje van haar beste vriendin
B
een dierbaar souvenir van een docent.
C
een voorwerp waarover een leerling een spreekbeurt hield.
Slide 6 - Quizvraag
A
door overal te vragen of iemand een hond had gezien die op Scooby-Doo leek
B
door posters op te hangen met een foto van zijn hond Scooby-Doo
C
door verkleed als Scooby-Doo de aandacht van mensen te trekken
Slide 7 - Quizvraag
A
Jane en Jack zijn beide 12 jaar
B
Jane en Jack wonen beide in Engeland.
C
Jane and Jack hebben beide hetzelfde favoriete vak.
D
Jane houd van schilderen en fietsen
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
main character
A
belangrijk
B
schieten
C
opgeven
D
hoofdpersoon
Slide 10 - Quizvraag
shoe
A
schoen
B
schoenen
C
sok
D
sokken
Slide 11 - Quizvraag
to wake up
A
opstarten
B
wakker worden
C
opstaan
D
moe
Slide 12 - Quizvraag
to discover
A
cd-speler
B
winnen
C
ontdekken
D
(iets) verliezen
Slide 13 - Quizvraag
Enemy
A
vriend
B
berg
C
vijand
D
wild
Slide 14 - Quizvraag
bullet
young
sound
Slide 15 - Sleepvraag
happen
shake
mountain
Slide 16 - Sleepvraag
Wat is een plattegrond.
A
map
B
plattegrond
Slide 17 - Quizvraag
A
a mirrow
B
a marrow
C
a mirror
Slide 18 - Quizvraag
Vul het juiste woord in de zin in.
I get really ________________ if I have to talk in front of a group.
Kies uit 1 woord uit: memory - nervous - compare
I get really ________________ if I have to talk in front of a group.
Kies uit 1 woord uit: memory - nervous - compare
Slide 19 - Open vraag
Vul het juiste woord in de zin in.
Bambi is a young _____________. His mother is shot by hunters.
Kies 1 woord uit: deer - bullet - traitor
Bambi is a young _____________. His mother is shot by hunters.
Kies 1 woord uit: deer - bullet - traitor
Slide 20 - Open vraag
Vul het juiste woord in de zin in.
Those hunter have to hunt for big ____________
Kies 1 woord uit: deer - game - mountain
