Het bezittelijk voornaamwoord chap 3

Het bezittelijk voornaamwoord in het Frans
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Het bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel: aan het einde van de les ...
kan ik het bezittelijk voornaamwoord toepassen
in een Franse zin


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst het huiswerk controleren:
Hoe zeg je "wiskunde" in het Frans?
A
les maths
B
la matière
C
les devoirs
D
la géographie

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je "opschrijven" in het Frans?
A
rigoler
B
commencer
C
noter

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je "makkelijk" in het Frans?
A
difficile
B
facile
C
peut-être
D
trop

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je "de rugzak" in het Frans?
A
la trousse
B
le secret
C
le sac à dos
D
le dessin

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'en quatrième?
A
in de eerste klas
B
in de tweede klas
C
in de derde klas
D
in de vierde klas

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'aujourd'hui?
A
gisteren
B
vandaag
C
morgen
D
overmorgen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'sévère?
A
aardig
B
sterk, goed
C
streng
D
vooral

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.
    Bijvoorbeeld: mijn fiets - mon vélo.



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil tussen het Frans en het Nederlands
In het Frans past het bezittelijk voornaamwoord zich aan, aan het zelfstandig naamwoord dat erachter staat. 

Bijvoorbeeld:
mon père       = mijn vader -> is een mannelijk woord
ma mère         = mijn moeder -> is een vrouwelijk woord
mes parents = mijn ouders -> is een meervoudswoord

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mnl
vrl
meervoud
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn/haar
son
sa
ses

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mnl
vrl
meervoud
ons/onze
notre
notre
nos
jullie/uw
votre
votre
vos
hun
leur
leur
leurs

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
ma, ta en sa veranderen in mon, ton en son voor een klinker of een stomme h.
Dus: C'est une idée --> C'est mon idée.
idée is vrouwelijk maar:
 ma idée kunnen de Fransen niet uitspreken
ma -> mon idée

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

___ maison (vrl) est très belle.
Mijn huis is erg mooi.
A
Mon
B
Ma
C
Mes
D
Ses

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rosa, ici tu vois ___ cousine.
Rosa, hier zie je mijn nicht.
A
Mon
B
Ma
C
Mes
D
Ta

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..... maison (vrl) est grande.
Jouw huis is groot.
A
ton
B
tes
C
ta

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

___ père (mnl) travaille comme prof.
Haar vader werkt als docent.
A
Son
B
Sa
C
S'
D
Ses

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

C'est ________ amie (vrl).
Het is zijn vriendin.
A
son
B
sa
C
ses
D
s'

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

voilà ................vêtements.
Daar zijn jouw kleren.
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken:
Paragraaf H:
maken ex 30bcde en 31ab

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik het juiste bezittelijk voornaamwoord:
"[Jouw] parents sont super cool"
A
Ton
B
Ta
C
Tes

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in :
Gaston aime ...... tante.
A
son
B
sa
C
ses
D
leur

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bezittelijk voornaamwoord staat voor een...
A
...werkwoord
B
...een lidwoord
C
...zelfstandig naamwoord
D
...een voorzetsel

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan het bezittelijk
voornaamwoord
gebruiken
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 26 - Quizvraag

grammaire 'het bezittelijk voornaamwoord' | bron H page 126