1 E 27 sept 2022 grammatica

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken in de les
- Respect voor iedereen.
- Luisteren naar elkaar.
- Vinger opsteken als je wat wil vragen of als je wil opstaan.
- Eten, drinken, toiletbezoek buiten de les.
- Telefoon en laptop alleen met toestemming tijdens de les.
- Blijven zitten tot de leraar zegt dat je de klas mag verlaten.
- Op tijd komen.
- Je schoolspullen bij je hebben.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen? 
- Nemen we de presentielijst door. (iedereen stil, behalve als je je naam hoort).
- Vandaag geen leeskwartier. 
- We kijken het huiswerk na: oefeningen 5 en 6 op bladzijde.
- Leer je het werkwoordelijk gezegde vinden.
- Leer je zinsdeelstrepen plaatsen.

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Oefening 1, 2 en 3 op bladzijde 54 en oefening 5 op bladzijde 56. (Oefening 4 slaan we even over).





Slide 4 - Tekstslide

Werkwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Het werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde is een zinsdeel.

De persoonsvorm (pv)en de andere werkwoorden in een zin vormen het werkwoordelijk gezegde (wg)

WG = PV + andere werkwoorden in de zin. 
Als er maar een werkwoord in de zin staat is dit PV én WG.

Slide 6 - Tekstslide

Maak oefeningen 6 en 7 op bladzijde 111
 Je mag zachtjes overleggen over de oefening met degene die direct naast je zit.
- Als je eerder klaar bent maak je oefening 5 en lees je alvast de de leertekst op bladzijde 112.

Slide 7 - Tekstslide

De kijk- en luisteroefening
Ik laat zometeen een filmpje zien.
Je krijgt een blaadje met vragen.
Tijdens het kijken en luisteren noteer je door aankruisen of opschrijven wat je gezien of gehoord hebt.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

De volgende les
Huiswerk: Maak oefening 1 op bladzijde 109 thuis. Zoek de antwoorden op in je leerwerkboek (blz 49 t/m 43).


Dinsdag gaan we verder met spelling.

Slide 10 - Tekstslide


!

Slide 11 - Tekstslide

Persoonsvorm
Elke zin heeft een persoonsvorm.
De persoonsvorm (pv) is een vorm van het werkwoord.
Een werkwoord is een woord dat een handeling, situatie of gebeurtenis uitdrukt. Bijvoorbeeld: bellen, struikelen, zijn, sneeuwen.
De pv geeft aan wat er in een zin gebeurt.
Aan de pv kun je zien of de zin over vroeger of nu gaat. 

Slide 12 - Tekstslide

Tijdproef persoonsvorm
De persoonsvorm kun je vinden met de tijdproef pv.
Zet de zin in een andere tijd: van de tegenwoordige tijd naar de verleden tijd of andersom.
Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm. 

Ik heb vakantie.
Ik had vakantie.

Slide 13 - Tekstslide

De pv herkennen in een zin.
- Het is bijna altijd één woord.
- Het is een vorm van een werkwoord.
- De pv staat in het enkelvoud (speel) of meervoud (spelen).
- De pv staat in de tegenwoordige tijd (speel) of in de verleden tijd (speelde)

Slide 14 - Tekstslide

Dictee
- Schrijf je naam op je blaadje.
- Ik lees één keer de hele zin voor.
- Daarna lees ik de zin in stukjes voor. 
- Daarna lees ik de zin nog een keer helemaal voor.
- Als iedereen klaar is mag je zelf het dictee nakijken op het digibord.


Slide 15 - Tekstslide

Dictee nakijken
1. Vandaag hebben alle leerlingen hun leerboek bij zich.
2. Bram en Aisha gingen met de auto naar huis.
3. Giovanca en Frederik fietsten naar school.
4. De leerlingen van deze klas gingen begin dit schooljaar op kamp.
5. Heette de plaats waar het kamp was Woudenberg?  
7. Niemand heeft zin in de herfstvakantie.

Slide 16 - Tekstslide