Week 3

English
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

English

Slide 1 - Tekstslide

To Do:
Week 3
  • Lesson 1:  Oefentoets 
  • Lesson 2: Oefentoets bespreken + Slim Stampen (Stones + Grammar)
  • Lesson 3:  Toets


Slide 2 - Tekstslide

Aims
- Je kunt over het openbaar vervoer praten
- Je kunt hulpwerkwoorden (modals) correct gebruiken.
- Je kunt bijvoeglijk naamwoorden (adjectives) correct gebruiken
- Je kunt mensen en dingen met elkaar vergelijken.
- Je kunt de present perfect correct gebruiken.
- Je kunt informatie vragen in of over een winkel.
- Je kunt instructies geven over online shoppen.


Slide 3 - Tekstslide

Lesson 1

Slide 4 - Tekstslide

Toets Blok 2
21 januari 2022

Boek A Chapter 2/3
-hulpwerkwoorden p.113/121
-vergelijkingen p.129
-adjectives p.145/169
-present perfect p.161/169


Boek B Chapter 4
-Stones Chapter 4 p.50

Slide 5 - Tekstslide

Oefentoets
Wat:
Exercise 1:  Kies het juiste hulpwerkwoord in elke zin.
Exercise 2: Maak de vergelijkingen compleet. Gebruik de woorden tussen haakjes.
Exercise 3: Zet de woorden in de juiste volgorde. Begin met de dikgedrukte woorden.
Exercise 4:  Noteer de bijvoeglijk naamwoorden (adjectives) uit elke zin. Let op! Er staan twee bijvoeglijk naamwoorden in elke zin.
Exercise 5:  Zet de zinnen in de Present Perfect (have/ has + voltooid deelwoord). Gebruik de woorden die tussen haakjes staan.
Exercise 6: Kies de juiste tijd (Present Perfect of Past Simple) in de zinnen. Let goed op signaalwoorden! 

Hoe: zelfstandig
Uitkomst: we gaan de antwoorden donderdag nakijken en  bespreken
Klaar: leer de zinnen van Stone 10-11-12 (Stepping Stones > Chapter 4 > Slim Stampen > Stones)

Slide 6 - Tekstslide

Homework
Leer Stone 10- 11 - 12 op p. 22 ,24 & 38 Book B
Leer grammatica: hulpwerkwoorden op p. 113 Book A
                                      adjectives op p. 145 Book A
                                      vergelijkingen op p. 129 Book A
                                      present perfect op p. 161 Book A

Slide 7 - Tekstslide

Lesson 2

Slide 8 - Tekstslide

Previous Lesson
Oefentoets


Today: oefentoets bespreken
               Slim Stampen: Stones + Grammatica

Slide 9 - Tekstslide

Vergelijkingen ( 3 Getting Started- A)
Dingen en objecten met elkaar vergelijken

The man is taller than the boy.                               (tall)
The man is heavier than the boy.                          (heavy)
The man is bigger than the boy.                             (big)
The man is wiser than the boy.                                (wise)
The man is more intelligent than the boy.           (intelligent)

Slide 10 - Tekstslide

Slim Stampen
Magister > Stepping Stones

Chapter 2 > Slim Stampen: Grammar 4A + 4B ( should-must-have to)
Chapter 3 > Slim Stampen: Grammar 5A +5B (word order + adjectives)
Chapter 3 > Slim Stampen: Grammar 6A+ 6B ( present perfect + past simple)
Chapter 4 > Slim Stampen: Stones 10 -11- 12

Vergelijkingen oefenen?: https://www.english-4u.de/en/grammar-exercises/comparison.htm

Slide 11 - Tekstslide

Homework
Leer Stone 10- 11 - 12 op p. 22 ,24 & 38 Book B
Leer grammatica: hulpwerkwoorden op p. 113 Book A
                                      adjectives op p. 145 Book A
                                      vergelijkingen op p. 129 Book A
                                      present perfect op p. 161 Book A

Slide 12 - Tekstslide

Lesson 3

Slide 13 - Tekstslide

Bloktoets
Exercise 1:  Kies het juiste hulpwerkwoord in elke zin.
Exercise 2: Maak de vergelijkingen compleet. Gebruik de woorden tussen haakjes.
Exercise 3: Zet de woorden in de juiste volgorde. Begin met de dikgedrukte woorden.
Exercise 4:  Noteer de bijvoeglijk naamwoorden (adjectives) uit elke zin. Let op! Er staan twee bijvoeglijk naamwoorden in elke zin.
Exercise 5:  Zet de zinnen in de Present Perfect (have/ has + voltooid deelwoord). Gebruik de woorden die tussen haakjes staan.
Exercise 6: Kies de juiste tijd (Present Perfect of Past Simple) in de zinnen. Let goed op signaalwoorden! 
Exercise 7:  Vertaal de zinnen naar het Nederlands


Slide 14 - Tekstslide