Chapter 5 G Reading- how to survive a week without technology

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Luca 

Marcel

Joanely

Rami

l

Akeem

Emil

Nikolas

Mohamad

Fabian

Denislav

Guray

Rhiannah

Nouh

David

Arda

Mutiea

Amelia

Julia

Amar

Bineta

Fabian C

Sidona

Snit

docent

Startklaar

Ik heb mijn laptop bij mij en op tafel

Ik heb mijn tas op de grond

Ik heb mijn jas uit en over de stoel

Ik heb geen oortjes/koptelefoon in

Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak

Ik eet en drink niet in de klas

Vandaag gaan we oefenen met lezen. Het gaat niet om de snelheid, lees de teksten die je krijgt rustig door.

Lees onderstaande strategie.

Deze strategie heb je nodig bij de vragen van straks.

Lees onderstaande tekst rustig goed door. Klik op het geluidsfragment en daarna op het plaatje zodat je mee kan lezen.

Je krijgt zo zeven slides te zien. Hierop staan zinnen uit de tekst. Zoek de zin op in de tekst en geef aan of de zin een main issue of een side issue is.

Denk aan wat je gelezen hebt bij strategie op slide 2.

klik op het plaatje om te vergroten

The experiment lasted for one week.

1. main subject
2. side topic

klik op het plaatje om te vergroten

Some of our parents’ advice appears to be true.

1. main subject
2. side topic

klik op het plaatje om te vergroten

The teenager watched Fuller House three times.

1. main subject
2. side topic

klik op het plaatje om te vergroten

Basic technology appeared to be a daily necessity.

1. main subject
2. side topic

klik op het plaatje om te vergroten

Not using too many devices helped the environment.

1. main issue
2. side issue

klik op het plaatje om te vergroten

Without technology the teenager slept 45 minutes longer every day.

1. main subject
2. side topic

klik op het plaatje om te vergroten

The teen found out that he could have a good time without technology.

1. main subject
2. side topic

Lees de tekst op het plaatje hiernaast door er op te klikken. 

Welke van onderstaande zinnen is de main subject van de tekst hiernaast.

1. All teens couldn’t live without their mobile device for a week.
2. All teens could live without their mobile device for a week.
3. Half of all teens couldn’t live without their mobile device for a week.
4. Half of all teens could live without their mobile device for a week

Op de volgende slides geef je aan wat het voordeel of nadeel is, dat benoemt wordt in de tekst, van een week je device niet gebruiken.

Noem een nadeel uit de tekst van het gebruik van een device.

Klik op het plaatje om te vergroten.

1. less sleep
2. spending more money
3. no music
4. less time for hobbies

Noem een nadeel uit de tekst van het gebruik van een device.

Klik op het plaatje om te vergroten.

1. no basics tools like a calculator.
2. less time for sport
3. more time to subscribe on instagram

Noem een voordeel uit de tekst van het niet gebruiken van een device.

Klik op het plaatje om te vergroten.

1. less sleep
2. sleeping better
3. all day on Instagram
4. no music

Noem een voordeel uit de tekst van het niet gebruiken van een device.

Klik op het plaatje om te vergroten.

1. less time for hobbies
2. more time for hobbies
3. no time for hobbies

Noem een voordeel uit de tekst van het niet gebruiken van een device.

Klik op het plaatje om te vergroten.

1. spending money
2. losing money
3. saving money

Op de volgende slides kies je de juiste vertaling bij het woord dat je ziet staan.

device

1. apparaat
2. servies
3. teevee
4. advies

entire

1. ingang
2. complete
3. incomplete
4. entree

acknowledge

1. herkennen
2. bijl wetenschap
3. ontkennen
4. erkennen

necessity

1. noodzakelijkheid
2. nootzakelijkheid
3. aardigheid
4. naastigheid

occasion

1. genegenheid
2. gelegenheid
3. aude auto
4. werkelijkheid

immediately

1. direct
2. straks
3. later
4. over een poosje

revelation

1. gesloten baring
2. gelijkmatig
3. openbaring
4. niets bijzonders

earning

1. oorring
2. verdienen
3. leren
4. eigen

freak out

1. flipper
2. flipperen
3. flippen
4. raar uit

once

1. twee keer
2. ons
3. een keer
4. honderd gram

everyday life

1. dagelijks leven
2. dagelijks lijf
3. dagelijks levend
4. dagelijks lijflijk

Op de volgende slides vul je het juiste woord in de zin in.

My cell phone is a ............... I can’t live without.

1. deny
2. device
3. dievise
4. devyse

You can’t .........that he’s the best blogger ever.

1. dienei
2. diny
3. deny
4. denny

I prefer to .......... Netflix shows rather than flip through 500 channels

1. binge-watch
2. binsj-watch
3. bins-watch
4. binge-watsj

His vlogs have affected an ...... generation of young Americans.

1. entree
2. entire
3. one
4. entry

She posted a video online especially for the ...................

1. occasion
2. ooccassion
3. okassion
4. okkasion

Dinner was served ...................... after the ceremony.

1. iemiediatlie
2. imidiatly
3. immiedieatley
4. immediately

Do you ................... that you caused this mess?

1. acknowledge
2. eknowledge
3. ecknoledge
4. aknowledg