Elektromagnetische straling bestaat uit golven of fotonen
Sommige golven zijn lang (infrarode straling), andere zijn kort (röntgenstraling)
maak huiswerk 1 t/m 7
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Straling, waar bestaat het uit?
Elektromagnetische straling bestaat uit golven of fotonen
Sommige golven zijn lang (infrarode straling), andere zijn kort (röntgenstraling)
maak huiswerk 1 t/m 7
Slide 1 - Tekstslide
Voorbeelden
radiostraling
microgolfstraling
infrarode straling
zichtbaar licht
ultraviolette straling
röntgenstraling
gammastraling (γ-straling)
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welk soort straling heeft een golflengte tussen 10 nm en 0,01 nm
A
Zichtbaar licht
B
radiogolven
C
röntgenstraling
D
gammastraling
Slide 4 - Quizvraag
Ionisatie
Elektromagnetisch straling kan worden ingedeeld in verschillende soorten. Sommige soorten zijn in staat om de materialen waar ze doorheen gaan te ioniseren: ioniserende straling. Een ion is een elektrisch geladen atoom of molecuul. Een ion heeft dus elektronen teveel of te weinig. Ioniseren betekent het geladen maken van een neutraal atoom of molecuul door het weghalen of toevoegen van een elektron. Als een neutraal molecuul wordt blootgesteld aan ioniserend straling kan het elektron kwijtraken. Ionisatie kan voor cellen in ons lichaam schadelijk zijn!
Slide 5 - Tekstslide
Welke stralingssoorten in het onderstaande schema zijn ioniserend?
Ultraviolet (UV), röntgenstraling en gammastraling worden tot de ioniserende straling gerekend.
Slide 6 - Tekstslide
Wilhelm Conrad Röntgen
Röntgen ontdekte in 1895 de röntgenstraling.
Hij liet elektronen botsen op een metalen plaat.
Met een fotografische plaat werd de straling zichtbaar.
Slide 7 - Tekstslide
Röntgenstraling
Slide 8 - Tekstslide
Röntgenstraling
Röntgenstraling wordt gebruikt om röntgenfoto's te maken in het ziekenhuis.
Röntgenstraling gaat door zacht weefsel (spieren, bloedvaten) heen, maar wordt tegengehouden door hard weefsel (bot).
Slide 9 - Tekstslide
Alfa straling
Bètastraling
Gammastraling
- Klein doordringend vermogen
- Sterk ioniserend
- Groter doordringend vermogen dan alfa
- Minder ioniserend dan alpha
- Groter doordringend vermogen dan Beta
- Minder ioniserend dan Beta
Slide 10 - Tekstslide
Welk van deze soorten straling geen elektromagnetische straling?
A
gamma- en infrafroodstraling
B
bèta- en alfastraling
C
zichtbaar licht & uv-straling
D
radiogolven en zichtbaar licht
Slide 11 - Quizvraag
Kleine frequentie
Grote golflengte
Kleine energie
Grote frequentie
Kleine golflengte
Grote energie
Zet het spectrum op de juiste volgorde
Infrarood-straling
Radiogolven
Zichtbaar licht
Röntgenstraling
Gamma-straling
Ultraviolet-straling
Slide 12 - Sleepvraag
Röntgenstraling bestaat uit....
A
Helium kernen
B
Fotonen
C
Elektronen
D
Neutronen
Slide 13 - Quizvraag
Wat doen botten vooral met röntgenstraling?
A
Doorlaten
B
Absorberen
C
Terugkaatsen
Slide 14 - Quizvraag
Zwak ioniserende straling is
A
Ultraviolette straling
B
Infrarode straling
C
Röntgenstraling
D
Radioactieve straling
Slide 15 - Quizvraag
Leg uit waarom de metalen plaat en de schroeven op deze foto vrijwel wit zijn.
Metalen absorberen röntgenstraling erg goed. Dit betekent dat op deze plaatsen vrijwel geen röntgenstraling komt en de film wit blijft.
Slide 16 - Tekstslide
CT scan
De CT-scan werkt met röntgenstraling. De scanner bestaat uit een röntgenapparaat dat onder verschillende hoeken röntgenfoto’s maakt.
Zo ontstaat een 3D-röntgenbeeld van de binnenkant het lichaam.
Slide 17 - Tekstslide
Wat doet een MRI scan?
Een MRI-scanner maakt een 3 dimensioneel plaatje van de binnenkant van je lichaam. Hij maakt onderscheid tussen weefsels (zoals bloed, vet en orgaan-weefsel) op basis van hun waterstof-dichtheid.
Slide 18 - Tekstslide
Hoe werkt en MRI-scanner?
De MRI-scanner is o.a. een hele sterke elektromagneet. Waterstof-atomen maken kleine tollende bewegingen, genaamd spin, waardoor ze kleine magneetjes worden. Ze richten zich in dezelfde richting (parallel) of in precies de tegenovergestelde richting (anti-parallel) van het MRI-magneetveld. De richting van de spin kan worden omgeslagen door elektromagnetische straling: van anti-parallel naar parallel