unit lesson 1 reading

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Lesson of today

1.  absence check

2. start unit 2

3. Do exercises of unit 2

4. How did it go?

Goals

At the end of this lesson...

• You know how and when to use the Past simple and continuous. 

Past Simple

.

 Wanneer gebruik je de Past Simple?

- Hoe maak je de Past Simple?

- Hoe kan je de Past Simple herkennen?

Past Simple

De verleden tijd noemen we in het Engels de Past Simple.

 

•  Wanneer gebruik je de past simple?
• Hoe maak je de past simple?
• Uitzonderingen van de past simple 

Past simple

Als in het verleden iets gebeurt, gebruik je de past simple 

The past simple eindigt vaak op -ed. 

Bevestigend	Ontkennend	Vragend
I played You played He/she/it played We played They played You played	I did not play You did not play He/she/it did not play We did not play They did not play You did not play	Did I play? Did you play? Did he/she/it play? Did we play? Did they play? Did you play?

Onregelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden hebben geen regelmatige uitgang. Bijvoorbeeld: go → went. Er zijn veel onregelmatige werkwoorden, dus het is belangrijk om ze te leren.

Leg uit hoe je onregelmatige werkwoorden vervoegt in de past simple.

Past Simple:

Wat zijn de signaalwoorden van de Past Simple?

1. Tomorrow, next week, in 2025,
2. Last month, yesterday, a month ago, in 2012
3. Today, now,
4. again, always, constantly

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple?

1. hele ww+ - ed
2. shit = hele ww+-s
3. vorm van to be + hele ww+ -ing
4. have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

past simple

Geen past simple! Ook geen verleden tijd

Geen past simple! Wel verleden tijd

What is the correct Past simple negative:
You arrived yesterday.

1. You not arrived yesterday
2. You arrived not yesterday.
3. You didn't arrive yesterday.
4. Do you arrive yesterday.

Which sentence is a negative past simple sentence?

1. I have not gone to the party yet
2. I did not go to the party last night
3. I will not go to the party tomorrow
4. I am not going to the party tonight

PAST SIMPLE:
Which sentence uses the past simple correctly?
(vraag/past simple)

1. Did you bake eggs for breakfast yesterday?
2. Did you baked eggs for breakfast yesterday?
3. Have you baked eggs for breakfast yesterday?

Past Simple
Wanneer gebruik je de Past Simple?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
4. Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Past Continuous

De Past continuous gebruik je om te zeggen dat iets in het verleden (een lange tijd) aan de  gang was.

De Past continuous bestaat uit was of were gevolgd door werkwoord + ing:

Billy was playing baseball.

We were talking to the president.

In het Nederlands --> ''aan het''

Past Continuous

  I         was      playing

You     were    walking

He       was      studying

She     was      eating

It         was      hurting

We      were    swimming

You     were    driving

They   were    travelling

Wanneer gebruik je de Past Continuous?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets een tijdje bezig of aan de gang was in het verleden.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
4. Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Past continuous:

Wat is de regel van de past continuous?

1. hele ww+ - ed of irregular verb
2. was/were hele ww+ -ing
3. am/are/is + hele ww+ -ing
4. have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Maak de zin af met de past continuous:
I __________ (watch) tv when you called

Maak de zin af met de past continuous:
My parents _________ (playing) a boardgame when I came home.

Maak de zin af met de past continuous:
She __________ (bake) a cake when he called.

Do exercises of unit 2

1.  Do exercises of unit 2 lesson 1: Reading
2. Finished? do exercises of get ahead

Rules: 

First 15 min in silence!

no loud noises

for questions, wait until I get to you

Homework

Finish unit 2 lesson 1 reading